Ver vóór dat moment om kwart over zeven, stond Van Basten zich op de drivingrange in te slaan. Zenuwachtig was de veelscorende spits van Oranje, waarmee hij in 1988 Europees kampioen werd in München, niet. “Ik kan de bal hooguit slecht slaan”, relativeerde hij op weg naar de eerste hole de grootsheid van het moment. “En als ik na mijn afslag gewoon tevreden blijf kijken, ziet niemand waar die bal eindigt.”
Of hij zich goed had voorbereid? "Ik heb vorige week een paar holes gespeeld, maar niet meer dan dat, want het regende keihard. En dan zie je mij niet op de golfbaan."
Van Basten is zelf een begenadigd amateurgolfer, die in zijn beste dagen met zijn handicap tegen scratch aan zat. Nu schommelt die handicap rond 5. Hij is lid op The International, waar hij in zijn beste ronde 77 slagen voor 18 holes nodig had.
Anders dan bij voetbal, moet je bij golf je emoties meer sturen
“Dit is voor ons amateurs een moeilijke baan. Veel rough en de greens zijn behoorlijk geonduleerd. Anders dan bij voetbal, moet je bij golf je emoties meer sturen, en dat is best een uitdaging. In een voetbalwedstrijd kon ik wel meer mijn tegenstander uitdagen. In golf is dat heel anders. Dan moet je vooral met jezelf bezig zijn en met de baan.”
Na de aankondiging door de speaker, sloeg Van Basten zijn drive rechtuit. Hij keek tevreden en de tientallen toeschouwers die de moeite hadden genomen om er getuige van te zijn, konden de bal ook nog eens keurig op de fairway zien uitrollen.
“Dan gaan we nu maar eens ontbijten”, stapte Van Basten met een glimlach de teebox af.