Elke golfer weet, zelfs de beste van de wereld: die slechte bal gaat er hoe dan ook komen. De kunst is om de schade te beperken. Het beste wat je voor je spel kunt doen is les nemen, maar daarnaast is het verstandig om materiaal te gebruiken waarmee je het jezelf makkelijk maakt. De 14 clubs in je tas moeten je beter maken, niet slechter. Lees hieronder de tips over drivers, fairwaywoods & hybrides, ijzers, wedges, putters en ballen.
Zo ver mogelijk en het liefst ook op de fairway. Dat is wat je wilt met de driver. Afstand winnen met je driver is belangrijk, want een lange drive betekent een korte approach naar de green. De regels van de R&A en USGA zorgen ervoor dat het behalen van afstand uit equipment steeds lastiger wordt. Er blijven echter wel meer mogelijkheden om de perfecte balvlucht en maximale afstand uit jouw swing te halen.
Een belangrijke term voor het maximaliseren van jouw afstand met de driver is de launch angle, de vertrekhoek van de bal. Er zijn tabellen (klik hier) waaruit je kunt aflezen wat voor jouw swingsnelheid de beste lanceercondities zijn. Met andere woorden: met welke launch angle en spin haal ik de meeste meters uit mijn driver? Even een kort voorbeeld: zonder sneller te swingen – en alleen door (de loft van) je driver en je techniek aan te passen – kan je meer dan twintig(!) meter aan afstand winnen. Dit kan je het beste ontdekken in een fitting in een golfwinkel of met je golfleraar. Het voordeel is dat de meeste drivers tegenwoordig aanpasbaar zijn zodat het nog makkelijker wordt om de ideale afstelling te vinden voor de maximale afstand met jouw swing.
Als je het maximum hebt bereikt qua afstand is het fijn als die golfbal ook op de fairway eindigt. Als het gaat om drivers zijn er modellen die meer vergevingsgezind zijn. Dat heeft te maken met het zwaartepunt in het clubhoofd. Door deze diep en laag in het clubhoofd te plaatsen zorg je ervoor dat deze minder de neiging heeft om te draaien bij impact. Dat noemen we ‘Moment of Inertia’ of het traagheidsmoment. Hoeveel MOI en het type driver dat jij nodig hebt, is iets wat je tijdens een fitting of met je golfleraar kunt uitproberen.
Naast het zwaartepunt zijn er ook andere aspecten aan een driver die bepalen of je in controle bent over je swing en de bal. Bijvoorbeeld de lengte van de shaft, die gemiddeld ongeveer 45,5 inch lang is. Er zijn spelers die baat hebben bij een langere shaft. Toch moet je voorzichtig zijn met langere shafts, omdat het raken van het midden van het clubblad nog steeds het allerbelangrijkste is om het meeste uit je driver te halen. Met een langere driver is dat veel moeilijker. Ook hier is het een kwestie van testen om te zien welke lengte het beste bij je past.
Waarvoor gebruik jij je fairwaywoods? Sla je vooral van de tee of gebruik je ze ook veel in de baan vanaf het gras? Dit is een belangrijke vraag die je jezelf moet stellen omdat het voor een groot deel bepaalt welke fairwaywood je nodig hebt. Er zijn fairwaywoods die een profiel hebben dat beter past bij slaan van het gras (minder ingraven, hogere balvlucht, etc.) en fairwaywoods die meer op een driver lijken en geschikter zijn voor je afslagen (minder spin, minder vergevingsgezind). Vaak swing je ook anders met bijvoorbeeld een houten-5 dan je driver. Het is daarom belangrijk dat je niet blind een fairwaywood kiest die past bij je driver want het doel van de club kan totaal anders zijn, en daarmee ook het model of merk. Ook de samenstelling van je fairwaywoods (houten-3, 4 en/of 5) verschilt per speler. Je fairwaywoods moeten een goede tussenstap zijn naar je hybride(s) of langste ijzer.
Eigenlijk is het heel simpel. Kijk tussen welke lange ijzers geen afstandsverschil meer zit. Als je met je ijzer-5 niet verder slaat dan je ijzer-6, is het verstandig om te gaan kijken naar een hybride die je ijzer-5 vervangt. Bij een clubfitting kan je heel goed ontdekken wat het ‘gat’ is tussen je langste ijzer en je kortste fairwaywood. Misschien heb je wel meerdere hybrides nodig.
Net als bij de fairwaywoods is het belangrijk te bepalen waar je de hybride voor gaat gebruiken. Veel van de tee, of juist veel van het gras, of een beetje een mix? Denk daarbij ook aan wat voor situaties je vaak op de baan tegenkomt. Wil je graag die lange par 3 halen of misschien die par 5 in twee slagen? Los van het afstandsverschil is een hybride wat vriendelijker dan een lang ijzer. Het clubhoofd is groter en zo ontworpen dat je de bal makkelijker de lucht in krijgt. Dat is een voordeel waar 90% van de golfers baat bij hebben. Zelfs de beste golfers ter wereld hebben een hybride in hun tas, dus waarom jij niet? Een ander groot voordeel van hybrides is dat ze in veel verschillende vormen en maten komen. Sommige hybrides hebben meer weg van ijzers, terwijl andere wat groter zijn - handig voor uit de vaak natte Nederlandse rough – en meer lijken op een fairwaywood.
Onthoud dat een goed ijzer zorgt voor precisie. Lengte is niet onbelangrijk, want een ijzer-8 is nou eenmaal makkelijker te slaan dan een ijzer-7, maar het hoofddoel is het raken van (meer) greens. Mis je de green heel erg vaak links en te kort? Of rechts en te ver? Natuurlijk ben jij zelf de grootste boosdoener, maar het zou ook kunnen betekenen dat de ijzers niet bij je passen of dat je bijvoorbeeld verkeerde lie angles (de hoek van het clubhoofd ten opzichte van de shaft) of een flexibele of juist te stijve shaft hebt.
Ben jij een speler die wat extra hulp nodig heeft om de bal de lucht in te krijgen met een groot ijzer, of ga je voor meer het gevoel in een kleiner ijzer? Voor ijzers is het heel erg belangrijk dat je je laat fitten. Staar je tijdens een fitting niet blind op afstand maar kijk met welk merk en model ijzer je de kleinste cirkel hebt waarin je ballen landen. Vergeet niet dat je ijzerslagen niet alleen op de green moeten landen, maar ook stil moeten komen te liggen. Let daarom goed op de hoeveelheid spin (ijzer-6 = 6000 rpm spin, ijzer-7 = 7000 rpm spin, etc.) en de landingshoek van de ballen die je slaat (minstens 40 graden).
Voor het kiezen van de juiste wedge(s) is stap één het bepalen van de afstand die je slaat met je ‘set’ wedge, dat is de standaard pitching wedge die bij je ijzerset zit. Dit kan je doen met een launch monitor (TrackMan, Foresight, Flightscope) maar je kan het ook op een rustig moment op de golfbaan uitstappen of meten met je rangefinder. Sla tien ballen met je pitching wedge en meet het gemiddelde. Tip: eigenlijk zou je dit voor elke club moeten doen, maar voor nu blijven we even bij de wedge(s).
Als je je afstanden weet, kan je gaan bepalen welke extra wedge(s) je nodig hebt om eventuele ‘gaten’ in afstand op te vullen. Net als bij je ijzers is het aan te raden om een afstandsverschil tussen de wedges te hanteren van 8 tot 14 meter. Als de gaten groter zijn, heb je een extra wedge nodig.
Op de tour heeft de helft van de spelers drie wedges, en de andere helft vier. Als je moeite hebt met de korte slagen naar de green kan een extra wedge uitkomst bieden. Het voordeel van een extra wedge is dat de club je helpt met het slaan van de juiste afstand zodat je dat niet zelf hoeft te doen met het aanpassen van je techniek.
Sla je met je wedge een flinke plag, dan ben je waarschijnlijk een ‘graver’. Als je een ‘veger’ bent heb je een wat vlakkere invalshoek en sla je wat minder dikke plaggen. Je plukt de bal als het ware van het gras. Doorgaans hebben vegers meer baat bij de wedges met een wat lagere bounce, de hoek tussen de trailing en leading edge van het clubblad. Dat klinkt heel ingewikkeld maar wat je moet onthouden is dit: hoe meer bounce, hoe minder de neiging de club heeft om zich in te graven. In Nederland speel je vaak op een natte en zachte ondergrond en daarom hebben de meeste golfers baat bij wedges met veel bounce.
Dit is de club waar het meeste gevoel bij komt kijken. Sommige experts beweren dat het kiezen van de juiste putter een wetenschap is, maar de praktijk leert dat gevoel nog steeds belangrijk is (volgens sommige golfers zelfs het belangrijkste). Een cruciaal onderdeel van goed putten is oplijnen, oftewel mikken. Het uiterlijk van een putter kan je helpen bij het oplijnen. Op mallets – dat zijn putters met een groter putterhoofd – heb je meer ruimte voor lijntjes of kleuren die het oplijnen makkelijker kunnen maken. Een blade putter is kleiner en geeft je veel gevoel voor de stand van het clubblad, maar is vaak ook wat minder vergevingsgezindheid. Erachter komen wat je fijn vindt, is een kwestie van proberen.
Als je hebt uitgevogeld of je een mallet of blade nodig hebt, is de volgende stap het bekijken van je puttingstroke. Heb je een rechte of meer ronde stroke? Als je een rechte stroke hebt past een mallet beter bij je. Als je de putter meer opent en sluit in je stroke, heb je waarschijnlijk meer aan een blade. Let op: er zijn tegenwoordig ook veel mallets die geschikt zijn voor golfers met veel ronding in hun puttingstroke.
Hoe zwaar moet mijn putter zijn? Ook dit is heel erg persoonlijk. Een zwaardere putter zorgt er vaak voor dat je stroke trager wordt. Volgens onderzoek van het merk PING zijn zware putters vooral geschikt voor korte putts en lichtere putters voor lange putts. Daarnaast is het ook zo dat spelers met een langzamer tempo baat hebben bij een zwaardere putter en vice versa. Er zijn veel putters – bijvoorbeeld die van Odyssey – met een insert. Deze inserts – meestal van urethaan – geven een zacht gevoel en hebben ook speciale groeven om ervoor te zorgen dat de bal zo snel mogelijk een goede rol krijgt.
De meeste putters hebben een lengte van 33, 34 of 35 inch. Bij het adresseren moeten je ogen recht boven de bal-doellijn staan. Je kan dit heel eenvoudig testen door een bal op de goede positie op de grond te plaatsen én een bal bij je rechteroog te houden en die te laten vallen. Als de bal die je laat vallen de bal op de grond raakt, weet je dat je oogpositie goed is. Als je putter te lang is valt de bal waarschijnlijk voor de bal (je leunt achterover). Bij een te korte putter ga je voorover buigen en valt de bal achter de bal op de grond. Als de putter mooi recht op de grond staat als je in de juiste houding staat, weet je vaak ook al dat je de goede lengte te pakken hebt.
De dikke grip is de afgelopen jaren flink gestegen in populariteit. Het grote voordeel van een dikke grip is dat het zorgt voor minder actieve polsen en dat je meer putt met de grote spieren. Ook dit is weer een kwestie van proberen of fitten.
Het stukje materiaal dat je bij elke slag gebruikt: de golfbal. Was het vroeger nog zo dat het selecteren van een bal vooral neerkwam op het kiezen tussen afstand óf spin, tegenwoordig vliegt bij lange slagen elke bal ongeveer even ver. Er zijn wel degelijk verschillen in afstand, maar het kiezen van een golfbal kan je beter niet doen op basis van lengte, maar eerder op de hoeveelheid spin. Hoe dichter bij de green, hoe belangrijker spin is en met welk type bal je speelt. Ook voor hogere handicappers is dat belangrijk, want hoe vaker je een green mist hoe meer je bent aangewezen op het korte spel, het onderdeel van het spel waar het type bal (en de hoeveelheid spin) het meeste verschil maakt.
Ballen die bij de korte slagen veel spin en daarmee controle genereren – door een buitenlaag van urethaan – zijn doorgaans duurder. Het is dus vooral een kwestie van budget. Als je nog niet lang speelt en weleens een paar ballen kwijtraakt, is het niet verstandig om met dure ballen te spelen. Als je je budget hebt bepaald, is het een kwestie van proberen. Koop een paar verschillende merken/types en oefen je slagen binnen 100 meter om het verschil te merken.
Denk je bij het lezen van dit artikel, ‘ik heb helemaal geen nieuwe clubs nodig, want mijn tas is al perfect’? Laat dan eens je lofts en lie angles controleren. Vertrouw er niet blind op dat de lofts precies goed zijn. Zelfs de beste producenten hebben toleranties en het kan zijn dat er een club doorheen glipt. En als je de clubs al wat langer hebt kan het zijn dat ze langzaam gebogen zijn. Laat ze daarom controleren en eventueel herstellen door een clubfitter zodat je weer met vertrouwen de baan in gaat. Zodat je zeker weet dat die slechte bal toch echt aan je zelf ligt…
GOLF.NL ging vorig jaar naar Bentwoud om te kijken hoe het is gesteld met het materiaal van de Nederlandse golfer. Wat mag een golfset kosten?
Ben je op zoek naar een goede materiaalverzekering voor je golfspullen die ook beschadigingen, diefstal uit lockers en op vakantie dekt? Overweeg dan de reisverzekering van de NGF met de module '24/7 materiaaldekking'.
Meer info en prijzen