Voor dit artikel richten we ons op de driver, de club waar verreweg de meeste reclame voor wordt gemaakt en waar afstand (in tegenstelling tot bijvoorbeeld ijzers, wedges en putters) het hoofdingrediënt is. De eerste reactie van veel golfers als er een merk opnieuw claimt dat je met hun nieuwe driver verder slaat is bekend: “dat kan helemaal niet, want de afstand is gelimiteerd!” en “als de claims van de afgelopen jaren zouden kloppen dan zouden we nu al minstens 500 meter slaan!”
Een begrijpelijke reactie, want de governing bodies - de USGA en R&A – hebben inderdaad limieten opgesteld waar drivers aan moeten voldoen. Je zou denken dat de merken na jaren de grens van wat is toegestaan inmiddels wel hebben bereikt, en dat de claims die ze elk jaar doen dus niet waar kunnen zijn. Toch ligt het wat genuanceerder.
Om te beginnen is het zo dat harde beloftes van extra meters schaars zijn geworden. De fabrikanten zeggen wel dat de nieuwe driver weer een stukje verder vliegt, maar echt concreet wordt het niet en als er al claims worden gedaan dan gaat het tegenwoordig om bescheiden afstanden. Strikt gezien kunnen ze zeggen dat je met driver X weer een stukje verder slaat, ook al is het verschil maar een halve meter. Je mag als merk niet zomaar iets claimen en de marketingafdeling heeft vaak korte lijntjes met de juridische afdeling...
Sinds 2004 worden drivers onderworpen aan een CT-test (Characteristic Time). Tussen 1998 en 2004 werd er getest op basis van de COR (Coefficient of Restitution). Als je een bal met 100 mijl per uur afvuurt op een clubhoofd mocht deze niet sneller dan 83 mijl per uur terugkomen. Deze COR-test werd in 2004 uit praktische overwegingen vervangen door de CT-test. Deze verandering is niet onbelangrijk geweest want er zijn drivers die de nieuwe CT-test doorstaan maar de oude COR test niet. Dat betekent dus dat er extra bewegingsruimte is gekomen sinds de nieuwe testmethode is ingevoerd.
De CT-test werkt als volgt: met behulp van een pendule wordt een klein metalen balletje tegen het clubblad 'gegooid'. Vervolgens wordt heel nauwkeurig gemeten hoelang deze metalen bal in contact blijft met het clubblad. De limiet is 239 microseconden met een tolerantie van 18. Dat betekent dat een driver niet boven de 257 microseconden mag uitkomen (1 microseconde is een miljoenste van een seconde).
De limiet is misschien 257μs, maar om gezeur van de R&A en negatieve publiciteit te voorkomen bij een 'overtreding', blijven de merken daar ruim onder, zo rond de 240μs. Want hoe dichter je langs het ravijn loopt, hoe groter de kans dat je erin valt. Een andere reden is, zoals zo vaak, een financiële. Strenge fabriekstoleranties kosten geld en alleen de grote merken draaien volumes (of laten volumes draaien) waarmee je op grote schaal drivers kunt produceren die de grens benaderen, maar daar niet overheen gaan. Net zoals het duurder is om duizend potloden te produceren met precies een even lange punt, is het ook duurder om duizend drivers te (laten) produceren die allemaal tussen de 235 en 240 microseconden zitten (in plaats van een groep van duizend drivers tussen de 225 en 240 microseconden). Met andere woorden, hoe kleiner de standaardafwijking, hoe kostbaarder het productieproces.
Door nieuwe technieken zijn de merken steeds beter in staat om verlies in balsnelheid te beperken
De hierboven genoemde parameters worden alleen bereikt als de bal op de sweetspot komt, want daar (het zwaartepunt van het clubhoofd) is de energieoverdracht het meest efficiënt. Als je de sweetspot ook maar een klein beetje mist, dat hoeft maar een paar millimeter te zijn, dan verlies je al balsnelheid.
Op de sweetspot is die eerder besproken limiet van 257μs van toepassing, maar op de rest van het clubblad niet. Fabrikanten streven naar het behouden en verhogen van balsnelheid als je de sweetspot niet raakt. Door nieuwe (productie)technieken zijn de merken steeds beter in staat om dit verlies in balsnelheid te beperken en dus is er nog wel degelijk sprake van vooruitgang als het gaat om de gemiddelde afstand. Concreet: als je 5 goede en 5 minder goede ballen slaat, dan zullen de 'goede' ballen (die je op de sweetspot raakt) niet verder vliegen dankzij die nieuwe driver, maar de 'slechte' waarschijnlijk wel. Reken je niet rijk, want ook hier zijn de stapjes klein, maar het zijn wel degelijk stapjes.
De belangrijkste manier om die balsnelheid te behouden buiten de sweetspot is het verhogen van het traagheidsmoment van het clubhoofd, ook wel MOI (Moment of Inertia) genoemd. Dit is de neiging van het clubhoofd om te draaien. De limiet als het gaat om deze vergevingsgezindheid is 5900 g cm2 (gram per vierkante meter), maar dat is voor slechts een as (dus van heel tot tien of van boven naar onder) en daarom is het mogelijk dat de totale MOI boven de tienduizend kan komen. De meest vergevingsgezinde drivers zitten rond de 5600 (enkele as), dus ook daar is nog winst te boeken. Al is hier ook sprake van verminderde meeropbrengst.
Leuk om te weten: toen TaylorMade in 1979 de eerste driver met een metalen clubhoofd lanceerde was deze slechts 140cc. Groter kon niet omdat het clubblad nog niet sterk genoeg was om de impact van de golfbal te weerstaan. Tegenwoordig is de limiet 460cc (met een tolerantie van 10cc) en zijn drivers mede door het grotere volume een stuk vergevingsgezinder geworden.
Ander laaghangend fruit in de zoektocht naar meer afstand is dat je meer dan alleen balsnelheid kunt gebruiken voor meer afstand. Er zijn namelijk meer ingrediënten nodig om die extra balsnelheid om te zetten in extra afstand. Een hoge(re) vertrekhoek met weinig spin is het recept voor afstand. De bal kan nog zo snel vliegen, maar als dat met heel veel spin en een lage vertrekhoek gebeurt zorgt dat niet voor de maximale afstand. Het is alsof je de loop van een kanon op de grond of juist te stijl omhoog richt: de kogel komt er snel uit, maar zal weinig afstand afleggen. In drivers is de hoeveelheid spin en de vertrekhoek te manipuleren door de locatie van het zwaartepunt (CG) aan te passen. Ook hier gaat het om millimeterwerk, maar deze locatie is door de jaren heen flink veranderd om 'low spin' drivers te creëren die de bal ook hoog lanceren.
Extra snelheid is ook te behalen met aerodynamica: een clubhoofd dat door het ontwerp sneller door de lucht vliegt zorgt - als je de bal goed raakt - voor meer balsnelheid. Dit wordt niet getest door de R&A. Of wat te denken van shafts of lichter materiaal? Ook hier zijn het kleine stapjes, maar er is wel degelijk vooruitgang. Zijn het meters per jaar? Nee, maar er is wel degelijk vooruitgang, soms in kleine stapjes, soms in grote stappen.
Samenvattend, de R&A test slechts een enkele parameter als het gaat om afstand, namelijk een specifieke plek op het clubblad, terwijl er ook nog andere elementen zijn die bijdragen aan meer meters voor de clubgolfer. Wellicht vraag je je nu af 'wat heb ik hier als golfer aan?' Experts uit de industrie en kenners van bijvoorbeeld de website MyGolfSpy zeggen dat de gemiddelde vooruitgang in afstand ongeveer 1 meter per jaar is. Dat is zoals eerder gezegd niet veel, maar als je een driver hebt die tien jaar oud is zou het zomaar kunnen dat je een aantal meters laat liggen. En dan komen we bij het laatste punt van dit technische verhaal: er zit nog wel degelijk (een beetje) rek in afstand, ook voor jou, want die driver met de juiste hoeveelheid spin en goede lanceercondities voor jouw swing is veel makkelijker te vinden dan pakweg tien of twintig jaar geleden. Door de aanpasbaarheid van drivers en de opkomst van launch monitors kan iedereen profiteren van de vooruitgang in driver technologie, alleen dan moet je je wel laten fitten.