Na talloze sessies op de drivingrange, een paar grondige lessen bij mijn nieuwe golfpro en een oefenronde op de pitch & putt-baan, is het grote moment daar: de eerste qualifying ronde van het jaar. Kan ik meteen de eerste hap van die handicap 54 afsnoepen? Ik sta te trappelen. Alles voor de missie: onder de 40 duiken voor het eind van 2025.
Aan de omstandigheden zal het - ogenschijnlijk - niet liggen. De Lage Mors in Delden schittert in het zonlicht en de temperatuur tikt de 21 graden aan op deze zomerse eerste vrijdag van april.
Ik ga de baan in met Paul, een medecursist bij ANWB Golf. Sinds we daar beiden onze handicap-registratie behaalden in de zomer van 2023, hebben we elkaar niet meer gezien. Maar de belofte om samen nog eens een ronde te lopen wordt deze vrijdag ingelost.
Je moest er even inkomen, maar na twee afzwaaiers raakte je ze geweldig
Ik wrijf in mijn handen als ik de drivingrange op wandel. Goh, wat heb ik er zin in. En ik ben niet de enige, het is dringen geblazen. Paul (foto onder) is al aan het opwarmen en we praten snel even bij. Wat blijkt: sinds die weekendcursus heeft hij vrijwel geen bal meer geslagen, door toedoen van een hardnekkige blessure aan een vinger. “Ik ben dus nog niet echt opgeschoten qua niveau”, zegt hij lachend. Dat belooft wat…
Geen tijd voor koetjes en kalfjes verder. Vlug vis ik twintig ballen uit de automaat en installeer me bij de enige overgebleven vrije afslagmat. Paul kijkt aandachtig toe. “Je moest er even inkomen, maar na twee afzwaaiers raakte je ze geweldig!”, roept hij enthousiast nadat mijn mandje leeg is. Ik knik: “Met de vorm zit het wel goed.” Denk ik.
Op naar hole 1, een korte par 3 (77 meter) over het water. Ter plekke worden we opgewacht door de marshal, die de poorten van zijn golfbaan bewaakt als een doorgewinterde uitsmijter. “Waar is je pet?”, vraagt hij met een ernstig gezicht. “Pet? Hoezo, pet?”, reageer ik ietwat gepikeerd. “Nou, het gaat hard met die zon in de baan. Dus: waar is je pet?”
Sinds wanneer is een pet verplicht in de baan, vraag ik me af. Maar ik houd me in. “Maak je niet druk, ik heb me ingesmeerd met factor 30.” En nu aan de kant. Ik heb belangrijker dingen aan mijn hoofd. Zoals mijn eerste officiële teeshot van 2025.
Zeg, we zijn hier wel een christelijk clubje hè!
Toch wel een momentje, hoor. De vorige keer dat ik hier afsloeg, landde de bal op de penaltystip van het naastgelegen voetbalveld van sv Delden. Dat moet beter nu. Vastberaden leg ik mijn bal neer tussen de rode balkjes. De golfers uit de volgende flight staan ook al in de startblokken en kijken toe. Ik voel hun blikken. Toch heb ik vertrouwen in mijn swing. Vanaf de mat ging het net heel soepel, dus waarom opteeën voor deze afslag met een pitching wedge?
Een grove inschattingsfout, zo blijkt. Na een belabberd contact vliegt de bal de vijver in. Een vloek verlaat mijn lippen, de marshal schrikt op. “Zeg, we zijn hier wel een christelijk clubje hè!”
Ik verontschuldig me in woord en gebaar en leg nogmaals aan – voor slag 3 dus al. Weer is het contact beroerd, maar de bal blijft ditmaal droog. Ikzelf kan wel janken. Maandenlang heb ik hiernaartoe gewerkt, de progressie op de drivingrange is overduidelijk zichtbaar. Maar dan gaat het om het echie, op het heilige gras – en zakt het hele zootje als een plumpudding in elkaar.
Ik hoor het mijn vorige golfpro 'Meester Marc' nog zo zeggen: “Op de range leer je niet golfen, je moet de baan in!” Had hij dus toch gelijk, besef ik nu. Maar hoe vertaal ik mijn 'goede spel' van de mat naar de baan? Daar zit de crux voor mij.
Grommend chip ik de bal naar de rand van de green, waarna ik de hole uiteindelijk afsluit met een 6. Valse start. Maar hé: nog acht holes te gaan.
Terwijl ik al bijna bij de tee van hole 2 ben, vraag ik me af waar Paul is gebleven. Ik draai me om en zie dat hij nog steeds naast de green van hole 1 staat, en op zijn gemak de scores aan het invullen is. Zijn tas staat nog onberoerd naast de vijver. De etiquette is duidelijk wat weggezakt bij mijn flightgenoot... Al had ik hem best wat meer bij de hand mogen nemen. Eerlijk is eerlijk. Voorlopig heb ik echter de handen vol aan mezelf.
Jongens, alles leuk en aardig, maar jullie houden de boel enorm op
Het geluid van knisperend grind overstemt de fluitende vogels; daar zul je de marshal weer hebben. Met piepende banden komt hij de bocht om in zijn buggy. “Jongens, alles leuk en aardig, maar jullie houden de boel enorm op. Het is erg druk in de baan, zoals je zult begrijpen met dit weer en op dit tijdstip. En er gelden nu eenmaal bepaalde gedragsregels, ook om de vaart erin te houden.”
Ik knik instemmend en geef hem volledig gelijk. “We zullen ons leven beteren en anderen voor laten gaan als de situatie daarom vraagt”, zeg ik onderdanig. Dat klinkt hem als muziek in de oren. “Veel plezier mannen. Jullie moeten het ook leren – en dat kan alleen in de baan”, zegt hij op vriendelijke toon. Goh, waar heb ik dat eerder gehoord.
Pijnlijk hoe snel de boel kan kenteren in deze fascinerende sport. Het ene moment voel je je de koning te rijk – na een reeks ‘wereldballen’ op de range – tien minuten later trek je alles in twijfel.
Wel of niet opteeën, is een dilemma waar ik mezelf nu dus mee kwel. Ik besluit het nog één keer zonder te doen. Maar opnieuw top ik de bal, bij het teeshot op hole 2 (par 4). Ik krijg de neiging om als een driftige peuter op de grond te gaan liggen krijsen.
Paul kan de frustraties ongetwijfeld van mijn gezicht aflezen en begint te gniffelen. Daar sta je dan, met al je goede bedoelingen. Alles tot in de puntjes voorbereid, opgebouwd, ernaartoe gewerkt. Word je gewoon keihard uitgelachen door een 'beginnende beginner'.
Ik heb hier gewoon een kans op birdie!
Dan begin ook ik te lachen (zelfspot is een groot goed). “Voortaan toch maar opteeën bij de afslag”, zeg ik met een knipoog tegen Paul. En warempel, mijn volgende slag is een beauty. Strak op de green na een approach van zo'n 120 meter. Waarom lukt het niet van de tee, maar verderop in de baan vaak wel met die ijzerslagen?
“Ik heb hier gewoon een kans op birdie!”, zeg ik plots euforisch. Maar dat is buiten de loeisnelle greens gerekend. Augusta National is er niets bij. Door de droogte en keiharde ondergrond, schiet de bal enorm door op het kort gemaaide gras. Ik krijg er maar geen grip op - en het is vooral op dit onderdeel waar ik mijn scores deze middag om zeep help. Het regent drie- en vierputts op de kurkdroge ondergrond. En helaas ga ik ook nog een paar keer nat vanaf de tee.
Nog voordat we de scorekaarten invoeren, weet ik daarom al genoeg: die handicapverlaging kan ik wel op mijn buik schrijven vandaag. Toch was het wederom een leerzame sessie. Inslaan op de drivingrange is goed, maar ik kan voortaan beter ook wat putts maken op de oefengreen... En bij dezen voor eens en altijd: waarom zou ik het mezelf moeilijk maken als het ook ‘makkelijk’ kan? Gewoon opteeën bij het afslaan dus, ook met ijzers en wedges.
Als ik thuis ben app ik direct mijn golfpro Loed. ‘Werk aan de winkel’, meld ik. ‘We weten dat het erin zit. Gaat goedkomen’, antwoordt hij. Daar houd ik me dan maar aan vast, want golfpro's hebben vaak gelijk. Ook zonder pet.