Het waren spannende tijden in de golfwereld met Tyrell Hatton als winnaar van het BMW PGA toernooi: hij won met vier slagen verschil, gekleed in een capuchontrui. Dat laatste veroorzaakte tumult op social media waar Hatton door het ene kamp werd bejubeld om zijn gedurfde, moderne kledingkeus terwijl het andere kamp zijn afschuw uitsprak over het negeren van de etiquette. Nog geen week later kwam daar het verhaal van Ewan Porter bij: de Australische pro werd de toegang tot een golfbaan geweigerd omdat hij zwarte sokken droeg. In plaats van ter plekke een paar witte sokken te kopen, besloot Porter de baan te verlaten. Hij weigerde naar eigen zeggen te buigen voor archaïsche regels.
De vraag hoe je je behoort te kleden is nogal precair. Op de middelbare school herinner ik me een leraar die op een warme zomerdag een meisje in onze klas terechtwees omdat ze spaghettibandjes droeg. Met bulderende stem waarschuwde hij ons dat de eerstvolgende die het in haar hoofd zou halen om in haar ondergoed naar school te komen de les zou worden uitgestuurd. Het meisje was diep gekwetst, maar de daaropvolgende les trok ze snel een vestje over haar schouders voor ze de klas inliep. Met een gezicht vol protest keek ze de leraar nijdig aan terwijl ze haar lange blote benen over elkaar sloeg; over korte rokjes had hij niks gezegd.
Het eerste kantoor waar ik na mijn afstuderen ging werken, had de zogeheten casual Friday. Je mocht dan in spijkerbroek naar kantoor komen, mits je geen afspraken had met een cliënt. Niet iedereen was te spreken over die vrijdagse losbandigheid, vooral oudere kantoorgenoten bleven alle dagen strak in het pak, mopperend over die vermaledijde spijkerbroeken. Toen ik later ging werken bij een ander kantoor was er van casual Friday aanvankelijk geen sprake, totdat meerdere nieuwkomers het exotische gebruik introduceerden. Dat riep discussie op, maar er bleek geen houden aan: de vrijheidsdrang om eens per week de stropdas af te gooien bleek groter dan de angst voor denim.
Tegen versoepeling van kledingvoorschriften wordt vaak geprotesteerd met de fatale kreet dat ‘het einde dan zoek raakt’. Voor je het weet hullen mensen zich in gescheurde vodden of, erger nog: vrolijke Hawaii t-shirts. Dat een nette capuchontrui daar mijlenver vanaf staat en mensen zich heus behoorlijk blijven kleden, maakt het schrikbeeld er niet minder om.
Kleding gaat over identiteit, je draagt er letterlijk mee uit wie je bent. In de discussie over Hattons trui of Porters sokken ligt eigenlijk de vraag besloten: wat wil de golfsport uitdragen? Is de golfclub een plek waar je komt om een individuele sport uit te oefenen in je eigen tijd? Of is het juist een plek waar een sociaal samenzijn centraal staat, eventueel met zakelijke contacten? Is iedereen welkom, of wil de golfwereld juist exclusief en chic blijven? Is golfen een gentleman’s game, of mag ook een 17-jarige snotaap de baan in?
Ik vermoed dat de golfsport groot genoeg is om alle smaken in huis te hebben; van de stijve, traditionele golfclubs tot de openbare, toegankelijke clubs. Er valt genoeg te kiezen. Ikzelf heb inmiddels een paar clubs bezocht en de verschillen vielen me al op vanaf het parkeerterrein. Bij de openbare varianten was het veel drukker, het publiek aanzienlijk jonger en droeg niet iedereen een kraagje. Ik vond het een ontspannen bedoening. Bij de besloten club was het een oase van rust en smaakte het eten goed. Het lijkt me heel gezond om binnen dezelfde sport verschillende clubervaringen te hebben: zo is er voor elk wat wils.
Zo blijf je altijd op de hoogte van de laatste acties en het nieuws