NGF Stappenplan

Lowpoint control

Hoe controleer je de zwaaidiepte van je distance wedge? Dat kan je doen vanuit de bunker of vanaf een tee.

Doel 

Je leert trainen om het laagste punt van de zwaai, ook wel low point genoemd, zowel horizontaal als verticaal (zwaaidiepte) op een functionele plek ten opzichte van de bal te hebben. 

Uitvoering 

Kies een bunker op distancewedge-afstand van de hole tussen de 30 en de 60 meter (dus tot maximaal volle pitchingwedge-afstand). Zorg dat het zand mooi aangeharkt is en een beetje compact. Plaats je bal er bovenop en speel je bal met een wedge-slag (bij voorkeur met een halve of driekwart) naar het doel, waarbij je de intentie hebt om de bal clean en zuiver te raken. Evalueer na elke slag het ‘entry point’ van de club in het zand alsmede de diepte van de slag. Pas je volgende slag zonodig aan dat een zuiver contact met een ondiepe plag het gevolg is. 

Variatie 

Door een bal vanaf een hoge tee te spelen train je ook je zwaaidiepte.