Ik ben niet goed in golfen. Laat ik het zo zeggen: ik ben geen natuurtalent. Verre van, zelfs. Dat mag geen verrassing heten, want al van jongs af aan ben ik een ramp geweest in elke balsport waarin ik een poging heb gewaagd. Sporten met ballen groter dan een pingpong-exemplaar zijn sowieso een ramp, want ik ben doodsbang dat zo’n bal tegen mijn hoofd aan komt en ben dus in aanwezigheid van zo’n exemplaar alleen maar bezig met wegduiken. Niet echt handig als de bedoeling van het spel is dat je een bal raakt. Golfen, zou je zeggen, zou een mooie sport voor mij kunnen zijn, want: kleine balletjes (die je overigens ook niet tegen je hoofd wil krijgen, maar dat terzijde, FORE!), en de bal beweegt altijd bij je vandaan. Je hoeft 'm niet te vangen, te koppen of anderszins aan te raken. Sterker nog: dat mag niet eens. Prima sport voor mij, dus.
En als ik de bal dan al raak, dan maakt 'ie een bescheiden boogje en landt een stukje verder
En tot zover klopt dat ook. Maar mijn talentloosheid voor balsporten gaat verder dan angst voor de bal. Een bal raken, bij voorkeur precies op de juiste manier, blijkt ook niet aan mij besteed. Inmiddels werken ik en de drie collega’s die samen met mij begonnen met golfen al een maand of negen aan onze swing. Ik zie bij de andere drie duidelijke progressie: hun ballen gaan steeds rechter, verder, harder. Bij mij gebeurt dat niet. Nog altijd raak ik maar twee van de drie ballen überhaupt, en sla ik voor het overige over de bal heen, ernaast, of - altijd leuk - in de grond. En als ik de bal dan al raak, dan maakt 'ie een bescheiden boogje en landt een stukje verder, nooit verder dan halverwege de hole.
We hebben echt de fijnste golfleraar die er is, en elke les besteedt hij onevenredig veel tijd aan het geven van tips, die ik uit alle macht probeer op te volgen. Maar waar mijn collega’s met één tip meteen resultaat boeken, duurt het bij mij een uur voor ik erin slaag de tip op te volgen. Een voorbeeld: gisteren wees onze leraar mij erop dat ik een gek hupsje met mijn knieën maak wanneer ik de club naar beneden laat komen. Dat kan wel zijn, maar ik voel het niet. En als je niet voelt dat je iets doet, hoe zorg je er dan voor dat je het niet meer doet?
Je vraagt je haast af waarom ik blijf proberen, en soms vraag ik me dat zelf ook af
Ik probeerde slag na slag uit alle macht mijn benen rustig te houden, en voor mijn gevoel lukte dat prima, maar ik sloeg nog altijd met mijn club in het nepgras in plaats van tegen de bal, en blijkbaar bleef ik dat hupsje maken. Na tien ballen proberen stond het huilen me nader dan het lachen. Van enige verbetering geen spoor.
Je vraagt je haast af waarom ik blijf proberen, en soms vraag ik me dat zelf ook af. Bij elke andere sport was ik al lang afgehaakt. Toch golf ik wekelijks, en gekker nog: ik rij altijd met veel zin naar de golfbaan. Misschien heeft het te maken met het feit dat putten me al met al nog redelijk af gaat (zeker als je het vergelijkt met mijn swing), maar ik denk dat het ook is vanwege het voldane gevoel dat ik elke keer weer krijg wanneer ik een strak gemaaide green zie. Misschien is het omdat ik geniet van het wandelen, het inschatten van de afstand van mijn volgende slag, de gezelligheid van het keuvelen onderweg. Daarom blijf ik maar proberen, struggelen, werken. Toch nog maar een aantal privélessen ertegenaan gooien… Misschien dat ik uiteindelijk dan nog een beetje acceptabel leer afslaan.
Schrijf je samen in voor een gratis kennismakingsles bij jou in de buurt!
Klik hier