Golf, dat was niet voor ons soort mensen. Zo was dat nou eenmaal. Ik groeide op in een ruime twee-onder-een-kap in een al even ruime en groene woonwijk in een dorp onder de rook van Nijmegen, en met “ons soort mensen” bedoelde mijn vader ongetwijfeld mensen die net als hij en mijn moeder links stemden, een creatief beroep hadden of in ieder geval niet te veel geld verdienden. Die andere mensen, voor wie golf dan wél bedoeld was, dat waren mensen zoals onze buurman, met wie we de oprit deelden.
Hij, zestiger, had altijd bij een bank gewerkt tot hij vervroegd met pensioen kon, en droeg altijd een geruite broek en geruite platte pet als hij in het weekend met zijn wagentje met golfclubs in zijn Audi richting golfbaan vertrok. Een heel aardige man, maar als kind leek hij uit een ander universum te zijn gekomen. Hij sprak met een accent dat in vergelijking met ons platte Brabants klonk als dat van de koningin, hij had het altijd over “de kids”, “de zaak”, en - ik maak geen grap - over zijn “vrindjes”. En golf? Golf hoorde bij die woorden, en bij die geruite pet. Niet bij ons.
Ik kan me nog herinneren dat we eens in Limburg op familieweekend waren, en dat onze vakantieboerderij net naast een golfclub lag. Ik kreeg het lumineuze idee om ’s nachts stiekem het terrein op te sneaken en alle holes (of hoe noem je de gaatjes waarin de bal uiteindelijk moet verdwijnen?) te vullen met dennenappels en andere troep. Ik pitchte het plan bij mijn neefjes en nichtjes - we waren een jaar of twaalf, dertien, gok ik - en die waren direct enthousiast.
Wie ook enthousiast was, was mijn vader. Zo lang als ik me kan herinneren, heeft hij een broertje dood aan autoriteit, en zal hij geen kans onbenut laten om die een flink robbertje te ondermijnen, liefst op een ludieke manier. Zijn onschuldige golfers een autoriteit dan, hoor ik je denken? Nu zeg ik: nee, natuurlijk niet. Maar toen nog wel, in onze ogen. Golfers waren mensen die veel geld verdienen en dat graag laten zien, zo dachten wij. En die mensen mocht je best een beetje pesten.
En dus wachtten we tot het donker was, klommen we over het hekwerk langs de golfbaan, en renden van hole naar hole om dennenappels en zand in de gaatjes te proppen. En een lol dat we hadden! We voelden ons Robin Hood en het hele verzet tijdens WOII ineen. Nou ja, bij wijze van spreken dan hè. Wij, het proletariaat, tegen de rijke elite! Vol adrenaline keerden we na een minuut of twintig weer terug naar de vakantieboerderij, trots op onze waanzinnig gewaagde actie.
Ik parkeer mijn antieke Toyota Starlet tussen blinkende mobiles en ga eens kijken hoe golf nou eigenlijk werkt.
Kinderachtig, natuurlijk. Dat was het eerste dat door mijn hoofd schoot toen ik door GOLF.NL gevraagd werd om me onder te dompelen in golf, en erover te schrijven. Als ik in mijn schrijfcarrière ergens veel plezier aan heb beleefd is aan het me verplaatsen in werelden waar ik normaal gesproken nooit zou komen, om er vervolgens over te schrijven. Het heeft me geleerd dat de meeste vooroordelen gebaseerd zijn op hardnekkige geruchten, imago’s die eenmaal opgebouwd maar moeilijk afbreekbaar of nuanceerbaar zijn.
Een kolfje naar mijn hand, dus. Niks zo fijn als een nieuwe beleving binnenstappen, je flink misplaatst te voelen, en vanuit verwondering en nieuwsgierigheid je zelfbeeld in vraag te stellen. Ik heb dus meteen “ja” gezegd. Want, zo leerde een heel korte rondvraag me, golf is allang niet meer voorbehouden aan boomers met geruite petten en Audi’s. En dus ga ik mijn antieke Toyota Starlet tussen de blinkende mobiles parkeren en eens kijken hoe golfen nou eigenlijk werkt. En daar heb ik ontzettend veel zin in.
Schrijf je samen in voor een gratis kennismakingsles bij jou in de buurt!
Klik hier