Race to Dubai

Golf en geld: het prijzengeld op de European Tour

10 mei 2017 Redactie GOLF.NL
In de rubriek Golf en geld aandacht voor de enorme groei van het prijzengeld op de European Tour.

De European Tour (ET) is na de Amerikaanse PGA Tour het belangrijkste en grootste golfcircuit op de wereld. De ET heeft een professionele bedrijfsvoering maar spelers zijn uiteindelijk de baas; (oud-)spelers zitten in de board of directors en het tournament committee. Het doel van de Tour is om zo veel mogelijk prijzengeld te vergaren waardoor de ET interessant blijft voor de beste spelers van de wereld en kan concurreren met de PGA Tour.

Het aantal toernooien en het prijzengeld is sinds het einde van de jaren negentig hard gestegen (zie de tabel hieronder). Toch is het totale aantal prijzengeld van de ET veel minder dan dat van de PGA Tour. Bij een regulier toernooi van de PGA Tour zit het prijzengeld rond de $6.5000.000, bij een regulier toernooi van de European Tour is het prijzengeld €1.000.000 tot 2.000.000. Op de PGA Tour is het prijzengeld bijna elke week hetzelfde. Op de European Tour zijn er wedstrijden met relatief heel weinig prijzengeld (bijvoorbeeld €500.000 in het Portugees Open van deze week) en heel veel (bijvoorbeeld ongeveer €6.440.000 in het BMW PGA Championship eind mei).

Europees? In de loop der tijd worden steeds meer toernooien van de European Tour buiten Europa gespeeld. In 2015 werd voor het eerst meer dan de helft van de toernooien buiten Europa gespeeld als je de majors en World Golf Championships meetelt.

In 2016 was het totale prijzengeld van 47 toernooien €164.096.992. Joost Luiten verdiende €1.596.859, dus bijna 1 procent van het totale prijzengeld in het seizoen.

In 2009 is het prijzengeld op de European Tour flink gestegen met de introductie van de Race To Dubai (de vervanging van de Order of Merit). Er was dat jaar voor het eerst een slottoernooi in Dubai (met in dat jaar $7.500.000 aan prijzengeld) en een bonus pool voor de beste spelers van het seizoen (in dat jaar $7.500.000).

Het prijzengeld komt voor een groot deel van toernooisponsors en de verkoop van televisierechten, maar de grootste inkomstenbron is de tweejaarlijkse Ryder Cup. Er wordt gezegd dat de European Tour verlies draait in de jaren dat er geen Ryder Cup wordt gespeeld. De winstgevende Ryder Cup-jaren maken dat verlies goed. (Als de Ryder Cup in de VS wordt gespeeld verdient de ET daar een beetje aan; als het duel in Europa wordt gespeeld, gaat het grootste deel van de opbrengst naar de ET.) Het tijdschrift Golfweek rekende uit dat de European Tour in 2010 (de Ryder Cup werd in Europa gehouden) ruim 14 miljoen euro winst maakte (voor aftrek van belasting) terwijl in 2011 2,2 miljoen pond verlies werd gedraaid.

Bekijk de lijst hieronder. In 2016 was het totale prijzengeld van 47 toernooien €164.096.992. Joost Luiten werd 15de in de Race to Dubai en verdiende €1.596.859, dus bijna 1 procent van het totale prijzengeld in het seizoen.

Het seizoen 2017 (2016-2017) staat er nog niet bij omdat het voorkomt dat er in de loop van het jaar extra toernooien bijkomen of dat wedstrijden worden afgelast. Er zullen dit seizoen volgens de European Tour minimaal 48 wedstrijden georganiseerd worden.

In 2017 is de ET verrijkt met de Rolex Series: acht toernooien met minimaal $7.000.000 aan prijzengeld (ongeveer €6.440.000). Het betreft het BMW PGA Championship, Open de France, Irish Open, Scottish Open, Italian Open, Turkish Airlines Open, de Nedbank Golf Challengeen het DP World Tour Championship.

Is het schema niet goed zichtbaar, klik dan hier. Lees ook: Het prijzengeld in de majors

 European Tour Prize Money Development
Year No. of Official Events Official Prize Money € Official Prize Money £
1972  19  373,615  266,867 
1973  20  467,754  334,110 
1974  20  579,731  414,093 
1975 17 599,084 427,917
1976 19 797,475 569,625
1977 21 980,071 700,051
1978 20 1,195,274 853,767
1979 23 1,543,108 1,102,220
1980 22 1,826,762 1,304,830
1981 22 2,019,577 1,442,555
1982 26 2,598,365 1,855,975
1983 27 3,376,003 2,411,431
1984 26 4,072,431 2,908,879
1985 26 4,769,416 3,406,726
1986 26 6,066,449 4,333,178
1987 27 8,057,192 5,755,137
1988 30 11,078,551 7,913,251
1989 34 14,127,348 10,090,963
1990 37 18,268,172 13,048,694
1991 34 19,949,531 14,249,665
1992 38 24,521,109 17,515,078
1993 38 26,613,024 19,009,303
1994 37 26,860,617 19,186,155
1995 35 26,926,445 19,233,175
1996 37 31,692,034 22,637,167
1997 34 32,332,108 23,094,363
1998 32 33,778,870 24,127,764
1999 41 56,734,164 40,524,403
2000 44 85,300,405 50,730,266
2001 46 97,173,046 60,418,224
2002 44 105,742,517 67,422,780
2003 45 102,320,629 71,338,871
2004 45 106,010,654 73,308,983
2005 47 109,234,314 73,831,413
2006 47 117,392,696 78,641,900
2007 52 127,416,676 89,379,460
2008 50 116,892,269 92,867,458
2009 51 135,171,337 120,694,082
2010 48 131,692,060 112,356,386
2011 52 135,337,955 116,364,702
2012  45  133,496,825  107,538,357 
2013  46  132,886,630  111,566,308 
2014  49  143,843,315  113,828,278 
2015  48  166,231,584  117,984,861 
2016  47  164,096,992  141,462,924 



}