Het zal de oplettende lezer van deze rubriek niet zijn ontgaan: in 2024 heb ik me vaak hopeloos verloren gevoeld in de baan. Van treurige teeshots tot afschuwelijke afzwaaiers. Er mankeerde in mijn ogen zoveel aan mijn spel, dat ik soms niet wist waar ik het zoeken moest.
Maar er is iets veranderd.
Sinds ik met GOLF.NL-redacteur Stef Swagers de baan in ben gegaan voor een heuse nulmeting, is er een soort rust over me neergedaald. Hoe dat komt? Niet door mijn niveau in die ronde, dat was beneden 'nul', maar er is wel helderheid geschapen. Ik heb nu een concreet en realistisch doel voor ogen - iets waar ik me aan kan vastklampen: van handicap 54 naar (minimaal) 39,9 aan het eind van 2025.
Je techniek is ruim voldoende. Het is meer mentaal. Negatief en in het verleden
Die route begint deze winter op de drivingrange. Week in, week uit gedisciplineerd minstens 75 ballen slaan vanaf de mat, gecombineerd met een aantal gerichte lessen. Dat huiswerk kreeg ik mee van scratchspeler Stef.
Verheugd app ik mijn golfpro ‘Meester Marc’. ‘Het wordt weer eens tijd voor een les, wanneer schikt het?’, vraag ik. De laatste keer dat we elkaar troffen was in juli. Daarna brak voor mij een golfluwe periode aan, met alle gevolgen van dien (aan Meester Marc heeft het niet gelegen). ‘Ik ben niet meer werkzaam bij De Lage Mors in Delden, maar geef nu les op De Sallandsche. Wil je hier naartoe komen?’, reageert hij. Nee. 65 kilometer rijden voor een golfles? Dat moet ook dichter bij huis kunnen.
Ik bedank hem voor bewezen diensten en ga op zoek naar een nieuwe leermeester (daarover later meer). Wel deel ik mijn nieuwe ambities nog met Marc. Hij leest mijn vorige dagboek en plaatst er direct zijn vraagtekens bij. ‘Je wordt beter door vaker de baan in te gaan, in plaats van 75 ballen op de range te slaan’, stelt de golfpro.
Daarover verschillen we dan toch echt van mening. Ergens snap ik zijn punt. In de baan kom je telkens weer in nieuwe situaties terecht, die niet zijn na te bootsen op de drivingrange. Juist daar groei je van als golfer; ik geloof het allemaal direct. En ja, ik leerde ook pas autorijden toen ik zelfstandig de weg opging, maar was dat ook gelukt zonder sessies op achterafweggetjes en parkeerplaatsen? Ik waag het te betwijfelen.
Wat als je van de 18 teeshots zo'n 15 ballen topt; is het dan niet verstandiger om als 'premature golfer' weer even terug te gaan naar de tekentafel? Schaven aan je swing op de range, alvorens je geluk te beproeven in de baan? Marc blijft stoïcijns. ‘Je techniek is ruim voldoende. Het is meer mentaal. Negatief en in het verleden. Probeer je te focussen op wat je moet doen: bal-grondcontact’, zegt hij tot slot. Ik neem het mee. Naar de drivingrange dus.
Als ik een kortere achterzwaai maak; zal dat er voor zorgen dat ik meer controle behoud?
Het zonnetje schijnt op het Sybrook, links en rechts zijn er wat plukjes mensen aan het lessen. Na wat rek- en strekoefeningen en enkele oefenswings, pak ik vastberaden mijn pitching wedge uit de tas. Eén ding is me wel duidelijk geworden. Ik top te veel ballen door een instabiele backswing, waarbij mijn voorste arm 'de boosdoener' lijkt. De beelden van de nuttige nulmeting liegen niet, ik leg de club bijkans in m'n nek - waarom!?
Daar ga ik op deze zonnige zondag meteen mee aan de slag. Als ik nou een kortere achterzwaai maak; zal dat er voor zorgen dat ik meer controle behoud over mijn swing en de bal? Voorzichtig begin ik op halve kracht wat ballen te slaan. Zo nu en dan kijk ik in de spiegel achter me om mijn ‘nieuwe’ backswing te controleren. Het lijkt te werken, want ik sla – het is echt waar – de ene na de andere ‘wereldbal’. Mooie balvlucht, strak rechtuit.
Achter me hoor ik de piepende wieltjes van een trolley. Een man van middelbare leeftijd loopt achter me langs om ook een mandje leeg te meppen. Hij heeft het allemaal gezien. “Je hebt dit duidelijk vaker gedaan!”, roept hij enthousiast.
Ik barst nog net niet in lachen uit. “Beginnersgeluk”, zeg ik met een knipoog. Ik heb geen moeite hem hiervan te overtuigen, want een reeks shanks is het gevolg.
Dan is het mandje leeg, ook de derde week op rij heb ik keurig aan de opdracht voldaan. Terwijl ik toch wel enigszins voldaan mijn spullen inpak en richting de parkeerplaats loop, echoën de woorden van Meester Marc na in mijn bovenkamer: ‘Het is meer mentaal.'