Ergens ben ik trots. Hoewel mijn handicap niet echt verlaagd is (ik vind het nieuwe rekensysteem zeer ontmoedigend voor een beginner), mag ik volgens mijn pro gaan werken aan het verbeteren van de swing. Dat is wel een momentje. We zijn dus officieel toegekomen aan de verschillende onderdelen van je swing. En dat, zo heb ik vorig jaar van een ervaren iemand gehoord, is toch echt iets voor de gevorderde golfer.
Ik sta voor een lesje op de Hattemse en pak met plezier de hybride uit mijn tas. Ik sla, zoals James het aangeeft, een paar ballen. Matige score, maar ook niet echt slecht, want er zitten geen afzwaaiers tussen.
Golfpro James heeft, zonder commentaar, mijn slagen op beeld gezet. “Zie je Maaike, dat je bij de take-away met je club te veel naar binnen, richting het lijf, gaat? Om beter te slaan, moet je de club iets verder van je lichaam houden.” Ik knik, want ik zie het op de video en snap wat hij bedoelt.
Dat oefenen we, een andere take-away. Eerst visueel en dan in het echt. Het gaat vrijwel meteen goed. Ook James is tevreden. Hij laat een nieuwe opname zien: “Je set-up? Prachtig! En je take-away: well done.” Ik glunder.
Vervolgens sla ik de ene na de andere slechte bal. Het frustreert, dus zeg ik geïrriteerd: “Wat heb je aan een goede set-up en take-away als ik vervolgens de bal niet lekker raak?” “Je wil de bal sláán, Maaike”, zegt James. “Maar je moet de doorzwaai gaan maken. Daar moet je focus op, niet op de bal.”
Maar met de nieuwe techniek die me zojuist is aangeleerd lijkt het alsof ik een enorme error heb. Zodra ik de zogeheten perfecte take-away uitvoer, heb ik in de downswing het gevoel alsof ik de hybride uit mijn hand laat glijden. Het voelt alsof ik de controle volledig kwijt ben, en dat kan toch niet de bedoeling zijn? Doodeng.
Aan mijn lengte kan ik helaas niets doen, maar aan mijn swing wél
Ik denk aan vorige week, toen ik de baan op ging met een jongeman die 2 meter 2 is. Een grote, vriendelijke reus met schoenmaat 50. Hij sloeg belachelijk ver! Het was heel knap, maar ik was ook een klein beetje jaloers.
Teleurgesteld keek ik naar beneden en zag mijn golfschoenen, maatje 36 en mijn gefitte putter, die door menig flightgenoot inmiddels is omgedoopt tot een ‘schattig ding’. Ik ben maar 1.57 meter lang, mijn swing is vlak want ik sta dicht bij de grond. Mooier kunnen we het niet maken, dacht ik. Misschien toch maar gaan midgetgolfen. En met dat soort gedachten worstel ik in deze les nu ook.
“Kom op Maaike, zullen we er nog een paar doen?”, vraagt James, altijd vrolijk en klaar om je uit je hoofd te coachen. “Je moet er even inkomen.” “Ja”, zeg ik. Aan mijn lengte kan ik helaas niets doen, maar aan mijn swing wél. En als ik het gevoel heb dat die club uit mijn handen schiet, dan laat ik hem gewoon maar glijden. Mocht hij daadwerkelijk losvliegen, dan gaat-ie, net als mijn ballen, vast niet verder dan 150 meter.