Ik heb een heel rijtje wat minder mooie eigenschappen, dat valt helaas niet te ontkennen, maar van jaloezie heb ik gelukkig weinig last. Op Tiger Woods ben ik wel jaloers. Niet vanwege zijn golfswing of die paar honderd miljoen dollar op de bank, hoewel ik die best zou willen hebben (de golfswing vooral). Ik ben ook niet jaloers op de oefenfaciliteiten in zijn achtertuin, met meerdere greens, diverse grassoorten, een aantal lekker diepe bunkers en ruimte genoeg om volle wedges te slaan (hoewel ik met zo’n achtertuintje het voornemen vaker te oefenen eindelijk een keer zou kunnen waarmaken). Waarom ik dan toch een tikkie jaloers ben op Tiger? Hij golft met zijn zoon, Charlie. Samen lekker chippen in de tuin van de Woods-mansion in Jupiter, Florida, spelen op prachtige golfbanen in de omgeving en ze deden meer dan eens mee aan toernooien die ertoe doen.
Golfen met je zoon, of je nou Tiger bent of Jan, Kees, of Piet, wat moet dat geweldig zijn. “We can do this together for a lifetime, it’s just so cool for me to see him enjoying the sport”, zei Tiger eerder en de vaderlijke trots spatte er vanaf. Zien hoezeer je zoon geniet van de sport waar je als vader ook zo van houdt, en dan samen die sport kunnen beleven, “een leven lang”, zoals Tiger zegt, hoe jaloersmakend mooi is dat. Het is mij niet gegeven. Ik heb geen zoon. Ik zou mijn Javaanse prinses kunnen inruilen voor een beduidend jonger exemplaar en aan een tweede leg beginnen, zoals flink wat van mijn leeftijdgenoten doen, maar dat vind ik toch wat omslachtig. Daarbij ken ik mijn beperkingen inmiddels, mag mijn handjes heel stevig dichtknijpen met de Javaanse prinses, duidelijk een paar overgangspondjes zwaarder rond de heupen (geen zorg, ze leest mijn stukjes nooit) maar nog altijd bloedmooi.
Ik heb wel een dochter. De jongere prinses heeft de schoonheid, de ravenzwarte haren en de intelligentie van haar moeder, de laksheid van haar vader. Moeder en dochter golfen niet, ondanks verwoede pogingen van mijn kant. Tijdens zomerse vakanties in Spanje, Portugal en Italië heb ik de afgelopen jaren in de koele ochtenduren op de mooiste plekken golflessen voor ze geregeld met lieve, vriendelijke en – soms veel te jonge en knappe, Italië – golfpro’s, maar het heeft allemaal niet mogen baten.“Later, als ik oud ben, dan ga ik misschien golfen”, zegt de Javaanse prinses als ik weer eens begin over hoe leuk het zou zijn om af en toe samen de baan in te kunnen gaan. De echtparenwedstrijd, beter bekend als de vechtparenwedstrijd, is ons op het lijf geschreven, maar het zit er voorlopig niet in.
Als de jongere prinses niet bij vriendinnen is kijkt ze, bij voorkeur in horizontale stand op de bank, naar schermen. En met kijken naar schermen bedoel ik hier niet die nobele sport. Wat heb je als golfende vader fout gedaan in de opvoeding, als je dochter op een vrijdagavond weigert ook maar heel even naar de Masters te kijken, maar geen seconde wil missen van een toch tamelijk onzinnig programma als The Masked Singer? Laatdunkend en spottend reageren als ik iets te enthousiast opveer na een chip-in van Tiger, en zelf opgewonden raken als een of andere tweederangs BN’er een masker afdoet en de zebra, de aap of de lama blijkt te zijn. Hoe jammerlijk. Toch is er hoop, hoop die kwam uit geheel onverwachte hoek.
“Q gaat golfles nemen”, zei de jongere prinses een week of twee terug, tussen twee happen pasta door. Achteloos, nauwelijks verstaanbaar, maar ik hoorde het toch echt goed. De Louters wonen in Rotterdam West, ook wel het wilde westen genoemd, er wordt in onze wijk nog wel eens wat omgelegd. De vriendinnen van de jongere prinses huizen in het chiquere Hillegersberg, ook wel Hill Billy genoemd. Q is een afkorting van Quirine, een van de beste vriendinnen van mijn dochter. “Waar gaat Q golfles nemen?”, vroeg ik. “Op Seve, ze gaat samen met Yente.” Seve is het mooie Golfcenter niet ver van ons huis, Yente is de andere hartsvriendin van mijn dochter. De twee vriendinnen gingen golfles nemen via één of andere studentenorganisatie. “Dan kan jij toch niet achterblijven!! Straks hebben Quirine en Yente baanpermissie, gaan ze lekker golfen en kun jij niet mee!” Dat wilde ik zeggen, maar ik hield me net op tijd in. Vooral niet pushen nu, dat werkt compleet averechts, na al die jaren ken ik mijn vader-dochter pappenheimers. Dus zei ik zo koeltjes mogelijk: “Goh, leuk voor ze.” De jongere prinses keek me wantrouwend aan, ze wist natuurlijk wat ik dacht en eigenlijk wilde zeggen. En ik wist dat er een opening was. Als Q en Y gingen golfen, dan zou mijn lieve L zomaar eens kunnen aansluiten.
“Fly it over the trees, dad!”, zo spoorde de kleine Charlie Woods tijdens een oefenrondje zijn beroemde vader aan om een dogleg af te snijden met een spectaculaire slag over de bomen. “Sla je bal hoog over die bomen pap!”, ik vrees dat mijn dochter dat nooit tegen mij zal zeggen. Maar sinds een week of twee heb ik wel hoop op: “Jammer pap, je bal weer in het water!” Wat zou ik daar blij van worden. En als de jongere prinses gaat golfen, dan krijgen we de iets oudere versie wellicht ook mee. Het zou wat zijn, de ravenzwarte haren van moeder en dochter wapperend in de wind als ze sierlijk hun tee uit de grond pakken na een geslaagde drive. De gedachte alleen al…