Tips

Voorkom de meest gemaakte fouten

Golfprofessionals zien bij amateurs vaak dezelfde dingen waar ze moeite mee hebben. Acht toppers laten zien hoe je de meest gemaakte fouten voorkomt.
Beeld: Golfsupport.nl

Beeld: Golfsupport.nl

Tip 1 van Daan Huizing: oefenswing

Het eerste wat in mij opkomt bij meest gemaakte fouten, is oplijnen. Als ik een pro-am speel is dat eigenlijk het punt waar de meeste amateurs de fout in gaan. Ik ben vast niet de enige pro die oplijnen noemt, maar er zijn ook andere dingen. Wat mij ook heel erg opvalt is de rol van de oefenswing bij de gemiddelde clubgolfer. De oefenswing is namelijk altijd goed en vloeiend. Als ze dan vervolgens achter de bal slaan, ontstaat er kortsluiting.  Als ik naar mezelf kijk denk ik misschien niet letterlijk dat er 'alleen een bal tussen ligt', maar ik probeer bij mijn oefenswing wel degelijk een gevoel te krijgen voor de swing die ik wil gaan maken en het gras even kort mee te pakken.

Mijn tip is dan ook simpel: maak een oefenswing en probeer het gevoel van die oefenswing op te slaan. Als je achter de bal staat voor de echte swing, is er eigenlijk niks veranderd. Je maakt dezelfde swing, alleen ligt er nu een bal in de weg. In de praktijk is dat natuurlijk moeilijk, want je ziet veel amateurs sturen als er een bal ligt. Probeer dit een vast onderdeel van je routine te maken en te kijken of je het verschil tussen een oefenswing en de echte swing zo klein mogelijk kunt maken. Als je dat doet, weet ik zeker dat je beter balcontact maakt en betere ballen gaat slaan.
 

Tip 2 van Darius van Driel: snelheid putts

Wat mij altijd opvalt is dat de amateurs met wie ik speel in de pro-ams met name op de greens niet uit de voeten kunnen. De greens in een pro-am zijn op toernooisnelheid gemaaid, en dat maakt het vaak extra lastig. Op snelle (of langzame) greens zie je dat het controleren van de afstand met een putter heel erg belangrijk is. Het gebeurt vaak dat amateurs meer dan twee putts nodig hebben op holes waar ze geen slag krijgen en in twee slagen goed op de green liggen. Dat komt omdat ze niet bezig zijn om de twee putts die ze hebben voor een par ook echt te gebruiken. De eerste putt gaat er vaak hard voorbij omdat ze bezig zijn met uitholen en niet met het slaan van een goede 'lag-putt' die dichtbij de hole eindigt. Het belang van de snelheid van de eerste putt wordt bijna altijd onderschat. 

Als ik op hele snelle greens speel, gebruik ik een muntje om de snelheid onder controle te krijgen. Ik leg het muntje ergens op de green en probeer die met de bal te raken. Als ik op een hole mik en uithole, weet ik niet hoe ver de bal voorbij de hole zou zijn gegaan. Als de bal over het muntje rolt weet ik wel hoe ver de bal door rolt en wat voor putt ik over heb, en dat helpt goed om te wennen aan de snelheid en te weten welk tempo ik mijn putts moet meegeven. 

Probeer dit zelf eens uit door met een muntje te oefenen. Je zult zien dat je de snelheid van de green veel beter onder de knie krijgt als je niet bezig bent met uitholen maar je vooral concentreert op de snelheid van de putt. Tuurlijk is het de bedoeling dat je het muntje raakt, maar zorg er altijd voor dat de bal niet te ver door rolt. Als je dit vaak genoeg oefent zul je zien dat je veel minder vaak een drie-putt maakt.

Tip 3 van Joost Luiten: oplijnen

Goed golf begint bij de basis en 90 procent van de amateurs waar ik mee speel staat verkeerd opgelijnd. Als het oplijnen niet goed is, kan je de rest eigenlijk wel vergeten. Oplijnen klinkt simpel, maar het is misschien wel een van de moeilijkste dingen in golf om structureel goed te doen. Als je het niet consequent traint - en de overgrote meerderheid van de amateurs doet dat niet - ben je gezien. Je moet dan al gaan compenseren in het begin van je bacskwing en dan ga je van fout naar fout. 

Ik oefen het oplijnen op de drivingrange - door een club neer te leggen - of op de baan, waar ik het laat controleren door mijn caddie. Jij kan dat natuurlijk ook laten doen door een medespeler. Zeg dan tegen je medespeler waar je heen wilt slaan - bijvoorbeeld twee meter links van de vlag - en laat controleren of je daar ook daadwerkelijk naar toe staat opgelijnd. Je gevoel kan je namelijk goed voor de gek houden. Soms sta je voor je gevoel goed, en blijkt vervolgens dat je tien meter te ver naar links of rechts staat.

Als je een fade of draw wilt slaan gebruik je vaak de stand van je voeten om dat te kunnen doen. Zo sta je bij een fade iets open. Het slaan van verschillende balvluchten begint dus ook met goed oplijnen, want als je een draw wilt slaan, en je staat open, is het al bijna onmogelijk om een draw te slaan. Het kan wel, maar dan ben je heel erg afhankelijk van timing, met als gevolg dat het resultaat heel erg inconsistent wordt en de ballen alle kanten op gaan.

Oplijnen is iets dat ik elke dag controleer. Het is echt de basis van de basis. Het gevoel voor het goed oplijnen moet je kalibreren en constant recht zetten. Het begint met je voeten, maar je knieën en schouders moeten ook parallel aanstaan. Je schouders hebben meer invloed op de vertrekrichting van de bal dan je voeten, maar als je voeten open staan en je schouders dicht is het onmogelijk om veel snelheid te genereren. Kortom: besteed aandacht aan het oplijnen en controleer het regelmatig!

Tip 4 van Anne van Dam: zoek ruimte op de green

Wat mij het meeste opvalt aan het spel van amateurs is dat ze te vaak direct naar de vlag willen. Ze zien de vlag en gaan daar dan ook blind voor. Dat pakt geregeld verkeerd uit als de slag niet perfect is. Wat je dan ziet is dat de bal in een bunker komt of op een plek naast de green waar je heel moeilijk bij de vlag kunt komen. Met een bogey of erger tot gevolg.

Het is veel verstandiger om de ruimte op de green op te zoeken. Probeer daarom eens een ronde te spelen waarbij je met je approaches alleen probeert om de bal midden op de green te slaan, dus eigenlijk te spelen alsof er geen vlag in de hole staat. Als je voor het midden van de green gaat is de kans groot dat je met twee putts de green afloopt en goed scoort. 

Ik merk zelf ook nog weleens dat ik te veel voor de vlag ga en de (te) agressieve 'Tiger-line' neem. Heel vaak is het zo dat je aan een kant van de vlag veel meer ruimte hebt en dat je van daaruit ook prima je putt voor birdie kunt holen. Ik let er ook op bij kortere slagen, dus bij het pitchen en chippen. Ik maak gebruik van de slope van de green om bij de hole te komen en lijn dus niet direct naar de vlag op. Als je dat doet elimineer je de hoge scores en geef je jezelf nog steeds kans op een birdie.

In principe zou je kunnen zeggen dat je met respect voor de baan moet spelen. Het houdt je spel ook meer ontspannen omdat je niet altijd de perfecte bal hoeft te slaan. Samenvattend: als je altijd in een rechte lijn voor de vlag gaat, liggen de hoge scores op de loer. Door de ruimte te zoeken op de greens krijg je nog steeds voldoende kans op het maken van een birdie of par. Doe je dat niet, en het gaat fout, dan moet je vechten voor je par en kan je die birdie wel vergeten!  

Tip 5 van Reinier Saxton: speel holes

Ik kan heel kort zijn: een grote fout is dat amateurs veel te veel tijd doorbrengen op de drivingrange. Waarom dat slecht is? De drivingrange, of even een paar puttjes maken op de putting green, geeft simpelweg te weinig uitdaging. Je leert veel meer van het spelen van holes, al zijn het er maar een paar als je geen tijd hebt voor 9 of 18 holes. 

Wat voor weer het ook is, ga de baan in en daag jezelf uit! Speel wedstrijdjes tegen je vrienden. Als je alleen speelt, zijn er veel mogelijkheden om de competitie met andere spelers op te zoeken. Het komt naar mijn mening veel te vaak voor dat spelers op de drivingrange goede ballen slaan, maar in de baan zoekende zijn. 

Ik heb redelijk veel in Amerika gespeeld en daar zie je ook een enorm verschil met hoe er gespeeld wordt. De amateurs spelen daar praktisch alleen maar tegen elkaar en gaan altijd de baan in. Dat is ook de reden dat er daar bij de amateurs op een ongelofelijk hoog niveau gespeeld wordt. Ze weten hoe ze moeten scoren, en belangrijker: ze leren met druk omgaan door tegen elkaar wedstrijdjes te spelen. Of het golf mooi of lelijk is maakt niet uit, het gaat om winnen. Ga daarom de baan in en laat die range voor wat het is!

Tip 6 van Jurrian van der Vaart: speel matchplay

Ik zal eerlijk zijn: ik ben niet zo van de golftips. Ik speel weliswaar golf om brood op de plank te krijgen, maar ik ben niet gespecialiseerd in het beter laten spelen van de Nederlandse golfers. Er zijn genoeg andere mensen die daar veel beter in zijn. Los van de techniek zou ik daarom willen meegeven dat matchplay als spelsoort veel te weinig gebruikt wordt, zeker als je voor je plezier met vrienden of familie speelt. Het mooie aan matchplay is dat je slechte slagen en slechte holes veel sneller vergeet. Je bent namelijk alleen maar bezig om de ander te verslaan. Of dat nou in zeven of vier slagen gebeurt, doet er niet toe. 

Naar mijn mening zijn we veel te veel bezig met scores en techniek. Er is geen andere sport waarbij dat zo extreem het geval is. Daarnaast speel je in andere sporten bijna altijd tegen iemand anders, en bijna nooit tegen jezelf zoals in golf. Als je gaat tennissen ben je ook niet bezig met je speelsterkte, maar probeer je de ander te verslaan. Natuurlijk heeft de uitslag van een tennispartij ook invloed op je speelsterkte, maar dat is slechts een bijproduct en niet het hoofddoel.

Vraag je jezelf weleens af waarom je vier uur lang in de wei loopt? Doe je het voor de lol? Zorg dan ook dat je meer plezier haalt uit een ronde! Natuurlijk is hoe goed je speelt ook van invloed op de mate waarin je lol hebt, maar ik denk dat je veel beter scoort als je in een relaxte sfeer speelt en niet alleen maar met je score bezig bent. Die lol zie ik ook terug bij amateurs in een pro-am, omdat ze als team een leuke score proberen te maken en niet bezig zijn met hun eigen score.

Speel eens van een andere tee

Een ander opmerking die ik zou willen maken is dat men vaak vergeet dat je ook van andere tees mag spelen. Hoe meer Nederlandse golfbanen ik zie, hoe duidelijker het wordt dat 95% van de golfbanen in Nederland te lang zijn (en dat is niet goed voor de mensen die voor hun lol golfen). De meeste zijn aangelegd in de jaren '90 en zijn ongeveer 6500 meter lang. Dat is leuk voor professionals die vanaf de tee de bal 260 meter door de lucht kunnen slaan. Alleen voor die spelers is de baan interessant omdat je dan van een ijzer-6 tot een sandwedge nodig hebt en alle clubs in je tas gebruikt. 

Een van de dingen die je steeds vaker zal gaan zien is dat kortere banen veel meer in trek raken. Dat is ook zo mooi aan het handicapsysteem: je kunt je eigen tee kiezen. Voor elke kleur tee krijg je een aantal slagen mee. Daar maken nog veel te weinig golfers gebruik van. Door van verschillende tees te spelen leer je de baan op een hele andere manier kennen. Het is ook goed voor je course management, omdat je je hoofd beter moet gaan gebruiken. Het is geen tennisveld waarbij de afmetingen altijd hetzelfde zijn. Maak daar gebruik van en maak het leuk!

Tip 7 van Lars van Meijel: lijn lezen op de green

Wat mij het meeste opvalt aan het spel van amateurs is het putten, en dan met name het lezen van de lijn op de greens. Veel spelers weten niet waar ze moeten kijken, als ze dat al überhaupt doen (en dan zijn veel spelers verbaasd dat de bal er niet in gaat...). In een pro-am zeg ik heel vaak dat je met het bepalen van de lijn altijd moet beginnen bij de hole. Dat is ook logisch, want de bal breekt of buigt veel meer af als deze dichter bij de hole is en minder snelheid heeft. Van de hole kijk je vervolgens een meter terug om te zien wat daar met de bal gebeurt. Zo ga je verder en bouw je langzaam een lijn terug van de hole naar de bal.

Je ziet nog steeds veel spelers die niet aan de andere kant van de hole gaan kijken. In Nederland hebben de greens over het algemeen niet veel lijn, maar als ik bijvoorbeeld een pro-am op The Dutch speel, waar de greens sneller en lastiger zijn, gaat het vaak fout en zie je heel veel drie-putts.

Voor het vermijden van die drie-putts is snelheid natuurlijk heel belangrijk. Een gepushte of gepullde putt die niet op lijn is, maar wel voldoende snelheid heeft, kan nog weleens vallen. Als de snelheid niet goed is, kan dat echter niet. Ik train daarom ook veel op snelheid op de greens. Dat doe ik ook omdat het lezen van greens veel makkelijker is als je de snelheid van je putts goed onder controle hebt. 

Een drill die ik vaak doe is de puntendrill. Ik kies op de oefengreen een hole en zet met tees een aantal putts uit in een cirkel. De afstand maakt niet zoveel uit, meestal neem ik putts van drie tot acht meter. Het doel is natuurlijk om de putts te holen. Voor elke putt die ik hole krijg ik twee punten. Een putt die er langsgaat, en binnen een foot (30 cm) achter de hole stopt, is 1 punt waard. Als ik een putt te kort laat gaat er een punt van de score af, -1 dus. Doe deze drill en kijk hoeveel putts je nodig hebt om 18 punten te halen. Dit is ook een leuke drill om samen te doen en te kijken wie het eerst 18 punten haalt.

Tip 8 van Robbie van West: 75-procent-swing

Een van de meest voorkomende fouten die ik zie bij amateurs zijn slagen van een sidehill, uphill of downhill slope. Bijna alle spelers, onder wie ikzelf, zijn geneigd om het maximale uit een ijzer of houten te halen. We slaan bijna altijd honderd procent, terwijl de zwaartekracht, zeker bij een schuine ligging, tegen ons werkt. Dit resulteert vaak in een bal die te veel curve en effect heeft en het doel mist. Op de drivingrange staan we waterpas en is het een stuk makkelijker om de golfbeweging te herhalen. In de baan sta je alleen waterpas op de tee. Op sommige golfbanen sta je nooit waterpas. 

Mijn advies voor situaties in de baan waarbij je niet recht staat is dan ook simpel: neem een club extra en sla de bal met 75 procent procent van je kracht. Het houden van een goede balans is ontzettend belangrijk voor deze type slagen, en door rustiger te slaan is dit veel makkelijker. Voor veel spelers is dit lastig, maar als je een betere golfer of golfster wilt worden moet je dit goed ontwikkelen. Je zult zien dat je contact constanter, afstandscontrole beter en de richting van je slagen op termijn ook beter wordt. 

Hoe je dit oefent? Zoek tijdens een oefenronde verschillende situaties op en gebruik een swing waarbij je 75 procent van je kracht gebruikt. Kijk en ervaar wat werkt voor jou.

Deze 75-procent-swing kan je ook toepassen als er veel wind staat. Hoe harder je de bal slaat, hoe meer spin de bal zal hebben en hoe meer de wind vat heeft op de bal. Een 75 procent geslagen bal zal minder spin hebben, strakker en lager vliegen en vaak dezelfde afstand afleggen. Je hoeft met deze swing verder helemaal geen technische aanpassingen te doen. Dus probeer het uit en ga aan de slag!

Lees meer over
Instructie Golftips