Het voordeel van werken voor de NGF is dat je makkelijk wordt uitgenodigd voor een rondje golf. Ergens op een clubhuis voor een vergadering, of zoals deze week: een masterclass van een pro. In een les is een plekje vrijgekomen, dus ik kan met een collega mee.
Als ik op het werk vertel dat ik een les van Cees Renders krijg, zijn de reacties niet mis: “Zo, zo, doe maar. Dat is wel een icoon.”
“Wist je dat hij oud-bondscoach is?”
“Die is nog van de oude stijl.”
“Als je van hem les krijgt, gebeurt het tenminste goed.”
Door dit soort opmerkingen word ik nieuwsgierig, en een beetje zenuwachtig, maar ik laat me niet gek maken. Het zal wel meevallen.
Een paar dagen later staan we met vier man op de drivingrange van Golfsociëteit de Lage Vuursche. Cees doet qua type denken aan Schotse jagers en Britse acteurs op leeftijd, want hij heeft een karakteristiek gezicht: iemand die graag whisky bij het haardvuur drinkt, dat idee. Ik kan het vast goed met hem kan vinden, denk ik meteen.
Je hebt veel kracht, ook in je handen. Dat zie ik. Je bent een sterk vrouwtjeWe zijn met z’n vieren in deze les en mogen meteen wat ballen inslaan. Cees staat bij de collega, ik heb niet het idee dat hij überhaupt al naar me kijkt. Maar als hij na vijf minuten naast me staat, is het eerste wat hij zegt: “Okay Maaike, je grip is helemaal verkeerd. Dat betekent, even bot gezegd, dat je er óf mee gaat stoppen, een blessure krijgt of er al eentje hebt…”
“Iedereen die bij mij voor het eerst komt moet de eerste drie weken volledige focus hebben op de grip.” Cees gaat tegenover me staan en bekijkt de houding. “Bij de een wil ik drie knokkels zien, bij een ander twee. Ik bepaal dus hoeveel ik er bij jou wil zien.” Na drie keer slaan zegt hij: “Het zijn er twee.” Dan vraagt hij of hij op mijn golfhandschoen mag tekenen. Mijn arm en de grip van beide handen op de club moeten samen een V-vorm maken. Hij tekent de lijn bij de duim en markeert de knokkels.
Verrek, als ik met mijn houten-5 sla, gaat de bal warempel een meter of 50 verder dan gebruikelijk
Het kost me wel wat moeite, want als ik het op deze manier doe, heb ik het idee dat het juist onnatuurlijk gaat. Maar verrek, als ik met mijn houten-5 sla, gaat de bal warempel een meter of 50 verder dan gebruikelijk. Cees staat inmiddels bij een ander, maar roept: “Kijk, dat is een goede, Maaike.” Typisch voor golfpro's, ze kunnen met hun rug naar je toegekeerd staan en toch aan het balcontactgeluid horen hoe je slaat.
Helaas mag ik van Cees de ballen die voor me klaarliggen niet met de club naar me toetrekken. Nee, ik moet bij elke bal de club loslaten, zodat ik telkens opnieuw de grip kan oefenen. Maar ik sla enthousiast de ene na de andere. Hurkend pak ik de bal en oefen de grip. Een tijdje gaat het goed, maar na een uur komt de klad erin. “Hoeveel knokkels zie je, Maaike?”, hoor ik als Cees voorbijloopt. Ik kijk naar beneden en zie er eentje…
Ik zucht. Dan zegt hij: “Je bent heel enthousiast, hè? Kijk...” Hij wijst naar de balvoorraad waar ik bijna doorheen ben, en dan naar de ballen van de anderen, die nog niet halverwege hun stapel zijn. Maar het is geen compliment, merk ik. “Je mag wat minder snel. Even rust inbouwen. Lentement, lentement”, zegt Cees, terwijl hij foto’s maakt van de perfecte Maaike-grip.
Later die avond krijg ik een keurige sms, inclusief foto waarop getekend is hoe de heilige V eruit moet zien. “De pijltjes moeten naar de rechterkant van je gezicht wijzen.” Wie had gedacht dat golf een soort hogere wiskunde is? Ik niet in elk geval.
De volgende ochtend als ik uit bed stap, kreun ik van de spierpijn in mijn billen en benen, met dank aan de vele squat-bewegingen op de drivingrange. Maar als ik even later een bord uit de kast wil tillen, heb ik voor het eerst sinds tijden geen pijn in mijn linkerarm.