Bij de slagen met de wedges gaat het niet om de bal ver slaan, maar om controle en precisie. De wedges behoren tot de scoringclubs, je wil de bal zo dicht mogelijk bij de hole krijgen. En je gebruikt de wedges vaak, want veel slagen in een ronde zijn van binnen een meter of honderd naar de green.
Luiten heeft vier wedges in zijn tas met 46, 50, 54 en 58 graden loft. Daarmee varieert hij in afstanden, maar zijn backswing is steeds hetzelfde, namelijk tot schouderhoogte. Joost noemt dat zijn pitch-backswing. De lengte van de doorzwaai bepaalt vervolgens hoe ver hij de bal laat vliegen. Een slag met de 58 graden wedge die in de doorzwaai stopt op borsthoogte vliegt bij hem 51 meter. Maakt hij een doorzwaai tot aan zijn oor dan vliegt de bal ongeveer negen meter verder.
Om nog meer te kunnen variëren in lengte past Joost ook de loft soms aan. In plaats van de standaardloft op de club zet hij het blad 1graad of zelfs 5 graden open, waardoor de hellingshoek van de club uiteraard een stuk groter wordt en de bal hoger en minder ver vliegt. Zo heeft Luiten een systeem ontwikkeld waarmee hij heel gecontroleerd een groot aantal verschillende afstanden kan slaan zonder harder of zachter te swingen en met steeds dezelfde lengte backswing.
Precies weten hoe dat werkt? Bekijk de video hierboven en misschien is het wedgesysteem van onze beste golfer ooit ook voor jou een manier om de ballen voortaan (nog) dichter bij de hole te slaan.