Op landgoed De Zegenwerp verscheen in 1928 de 9-holes golfbaan van De Dommel, een kleine club met enkele tientallen leden waar families Van Zinnicq Bergmann, Tilman, Van Lanschot en Henket de bekende namen waren. ‘Nederlands meest enthousiaste golfer’ (1) George van Zinnicq Bergmann was als vice-voorzitter de drijvende kracht achter de jonge club, die onderdeel was van de spectaculaire groei van golf in deze periode. Tussen 1926 en 1934 nam het aantal clubs toe van zeven tot zeventien. De nieuwe clubs begonnen vaak bescheiden met een kleine 9-holes baan, waardoor ze niet in aanmerking kwamen voor de organisatie van internationale wedstrijden.
Ook op andere terreinen bloeide de sport. Het Internationaal Amateurkampioenschap, dat voorheen vrijwel altijd door Nederlanders werd gewonnen, kreeg een steeds sterker internationaal deelnemersveld; Nederlandse golfers verdwenen van het podium. (2)
Het grote enthousiasme van die tijd ten spijt kregen de clubs al snel te maken met de gevolgen van de crisis. Tegen deze achtergrond kwam De Dommel in de vergadering van het Nederlands Golf Comité (de voorloper van de NGF) met het voorstel een Nationaal Amateurkampioenschap te organiseren. Zodoende konden de Nederlandse amateurs weer eens een groot toernooi winnen.
Het voorstel kon op grote instemming rekenen. De Bossche vertegenwoordiger Paul Tilman wilde nog wat verder gaan en stelde voor het toernooi nu eens niet op de Haagsche te spelen, maar op een 9-holes baan van een de jongste clubs, om die clubs van wat extra inkomsten te voorzien en de lokale spelers meer kans te geven. Aan dat laatste moest voorzitter Aernout Snouck Hurgronje nog even wennen. Hij reageerde voorzichtig: ‘Voorlopig hopelijk niet, later wellicht eens.’(3) Hoe dan ook ging de vergadering akkoord met het instellen van het nieuwe kampioenschap ‘alsook met het ontwerp van een groote tinnen wisselbeker van Brabantsch of Vlaamsch antiek model.’(4)
De eerste editie vond dat jaar tijdens de paasdagen plaats op De Pan en werd gewonnen door Robbie Schill, die hiervoor in Nice getraind had onder leiding van de Fransman Auguste Boyer - winnaar van het Open van 1932.
Het zou tot 1938 duren voor De Dommel van haar eigen voorstel kon genieten en de organisatie van het toernooi kreeg toegewezen. Onder leiding van professional Piet Witte was een lichting zeer talentrijke golfers opgestaan die nu kans leken te maken om de titel te pakken.
In Maandblad 'Golf' werd reikhalzend uitgezien naar het evenement dat traditiegetrouw met de paasdagen werd gespeeld. Mr. A. Kerkhoven was de titelverdediger, maar hij werd serieus bedreigd door de nieuwe talenten. Olivier van Zinnicq Bergmann - de zoon van - had recentelijk een aantal holes-in-one gemaakt, speelde scratch en werd daarom als een geduchte uitdager gezien. Alfred Calkoen van Limmen, de voorzitter van De Pan, had in ieder geval zin in het aanstaande weekend. ‘Dit Nationaal Amateurkampioenschap is altijd een aardige wedstrijd. Wanneer zoiets dan plaats vindt in Den Bosch krijgt het een niet te definiëren extra stoffering, gevolg wellicht van het groote enthousiasme voor golf op deze club, gepaard aan de aangeboren gave van den Brabander om het zijn gasten aangenaam te maken.’
Voor de Bossche golfers liep het toernooi helaas op een sof uit. Het grote talent Bib van Lanschot werd al in de eerste ronde door zijn neef Jan uitgeschakeld. Paul Tilman, de man die zich in het golfcomité hard had gemaakt voor het Bossche voorstel, moest zijn meerdere erkennen in Tonny Groskamp uit Den Haag. Olivier van Zinnicq Bergmann ondervond ‘golftragiek’ in zijn partij tegen Henny Jordaan van de Twentsche. Jordaan speelde beter dan ooit en hierdoor verloor Bergmann de rust in zijn speel, hetgeen een kritische noot aan de commentator ontlokte: ‘wedstrijdmentaliteit bezit Bergmann in onvoldoende mate.’(5)
De volgende representant van De Dommel, Scholten, had als eerste het nakijken tegen titelverdediger August ‘Bob’ Kerkhoven, die in de volgende ronde ook Albert Swane, de latere schoonzoon van Gerry Del Court van Krimpen, het toernooi uit sloeg. Kerkhoven speelde ‘minder overtuigend’ dan normaal, maar ‘bleek toch niet geneigd een leegte in zijn huis te scheppen door afstand te doen van de - overigens niet erg mooie - kampioensbeker.’ Met rustig, fraai golf en vooral door zijn uitstekende putten versloeg hij Calkoen van Limmen in de finale met 3 en 2.
Ten slotte werden de prijzen uitgereikt. Runner-up Calkoen van Limmen kreeg een paashaas uit handen van George Zinnicq Bergmann en schreef hier later op zijn kenmerkende, schertsende wijze over: ‘Deze haas was gevangen door een koe in de wei naast hole 1, die daar door het bestuur was geplaatst ter meerdere opluistering van het toch al fraaie landschap. Dit beest had zich wel “allerverschrikkelijkst misdragen” door hard en veel te loeien, doch als compensatie deze gevangen haas aan het bestuur aangeboden, etc. etc.’(6)
1 Maandblad Golf, 15 september 1938. 2 Nederlands Golf Archief, Register Internationaal Amateurkampioenschap. 3 KNGF archief, notulen Nederlandsch Golf Comité. 4 Archief W.G. Janssen, NGC notulen 6 februari 1935. 5 en 6 Maandblad Golf, 15 september 1938.
Interesse in de geschiedenis van golf, colf en kolf? Kijk op golfgeschiedenis.nl.