Het clubhuis van GC Anderstein, een omgebouwde stal van het voormalige boerenbedrijf op het landgoed
Landhuis Anderstein in 1914, waar de familie nog steeds woont. Als clubhuis fungeert de omgebouwde stal van het boerenbedrijf.
Landhuis Anderstein
Landhuis Anderstein in 1914, waar de familie nog steeds woont.
Golfclub Anderstein

Anderstein exemplarisch voor historische groei van golfspel

16 december 2017 Arnout Janmaat, archivaris KNGF commissie erfgoed - Stichting NGA Early Golf
Anderstein is een relatief jonge club maar de geschiedenis van de vereniging is exemplarisch voor de historische groei van het golfspel.

Arnout Janmaat, de archivaris van de NGF-commissie Erfgoed, heeft artikelen geschreven voor verschillende clubbladen. Dit artikel gaat over de geschiedenis van Golfclub Anderstein in Maarsbergen.

Op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar de Gelderse Vallei ligt Landgoed Anderstein. De familie Van Beuningen bestierde hier gedurende de twintigste eeuw een boerenbedrijf, tot het moment dat dalende opbrengsten om nieuwe manieren van exploitatie vroegen. Samen met enkele vrienden kwamen Hein en Frederik van Beuningen op het idee om het boerenland om te toveren in een golfbaan. 

Op 21 juni 1986 werd de baan geopend. De architect was de meervoudig nationaal golfkampioen Joan Dudok van Heel. De nieuwe Golfclub Anderstein huurde de baan van de familie en zorgde voor het onderhoud. Zodoende was de familie van inkomsten verzekerd en kreeg het landgoed een nieuwe bestemming, een profijtelijke situatie voor beide partijen. 

Golf de ideale vrijetijdsbesteding

Hoewel Anderstein een relatief jonge club is, is de geschiedenis van de vereniging exemplarisch voor de historische groei van het golfspel, dat eind negentiende eeuw uit Engeland en Schotland kwam overgewaaid naar Nederland.

Industrialisatie had Engeland in die tijd ingrijpend veranderd. Toegenomen welvaart en urbanisatie creëerden een grotere welvarende middenklasse die de nieuwe stedelijke buitenwijken bevolkten. Voor de economische voorspoed werd echter een prijs betaald. Het platteland kreeg te maken met krimp, terwijl de steden uit hun voegen barstten. Het ‘nieuwe werken’ in van frisse lucht verstoken kantoren en de toegenomen luchtverontreiniging in de steden leidden tot een obsessie met gezondheid en een hang naar vroeger. Rustig bewegen in de buitenlucht was wat veel dokters patiënten voorschreven. 

Tegen die achtergrond bleek lidmaatschap van een golfclub in deze periode hét antwoord op de vragen van de tijd. Naast het kalme bewegen in de buitenlucht bood het sociale exclusiviteit tegen een redelijke prijs. Bovendien kon golf het hele jaar door gespeeld worden; er werden geen specifieke eisen aan talent en kunde gesteld, zoals typische buitenactiviteiten als paardrijden dat wel deden, en ook vrouwen konden lid worden. Golf was hierdoor voor velen een ideale vrijetijdsbesteding. Binnen de omheining van de baan waren ze afgescheiden van de lagere klassen en konden ze zich landheer of - vrouw wanen. In de woorden van historicus Richard Holt:

‘Golf offered a new version of the pastoral, an older aesthetic updated, with the wide fairways fringed by trees leading to that supreme object of suburban veneration: the perfect lawn in the form of the green.’

Golfbaan bracht huuropbrengsten

De toegenomen belangstelling voor golf werd gefaciliteerd door grondbezitters die met dalende opbrengsten van hun land te kampen hadden. Het verhuren van land aan een nieuw opgerichte golfclub vergrootte de waarde van het land en bracht huuropbrengsten. Zo bleek de economische situatie een uitstekende voedingsbodem voor de groei van golf. Eind negentiende eeuw was er zelfs sprake van een heuse ‘golf boom’ in Engeland. Het aantal clubs steeg van 12 in 1880 naar 1.200 in 1914. In totaal kende de sport toen 200.000 beoefenaars.

De welvaart in Engeland bleef natuurlijk niet onopgemerkt. Eind negentiende eeuw was dat land het lichtende voorbeeld voor moderne kosmopolieten in Nederland. Op het terrein van sport vonden veel Engelse uitvindingen hun weg over de Noordzee. Voor golf waren het leden van families met duidelijke Engelse connecties als Van Brienen, Del Court van Krimpen, Boreel en Boissevain die met het spel in aanraking kwamen en het in hun vaderland introduceerden, hier en daar geholpen door commerciële Engelse partijen. Op Landgoed Anderstein werd in die dagen alleen nog gejaagd, een ander tijdverdrijf van vooraanstaande families.

Op Landgoed Clingendael tussen Den Haag en Wassenaar van de familie Van Brienen werden de eerste Nederlandse holes aangelegd. Voor de negen holes werd tevens land gehuurd van de familie Van Bylandt. Bij Arnhem legde Aalbrecht Del Court van Krimpen een 9-holes baan aan op eigen grond waar uiteindelijk de Rosendaelsche zou gaan spelen. Als clubhuis diende het jachthuisje van de familie. Willem Boissevain had goede connecties met het gemeentebestuur van Hilversum en kon met zijn nieuwe ‘Golfclub Hilversum en Omstreken’ land pachten nabij de gasfabriek.

Pas na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren 70, toen de Nederlandse economie sterk groeide, ontstond er ook hier een explosie van het aantal golfclubs, onze eigen ‘golf boom’. Golfclub Anderstein was hiervan in 1986 een representant, de 65ste club van Nederland waar innovatieve landeigenaren en nieuwe liefhebbers van golf elkaar vonden in een voor beide partijen voordelige situatie. De club floreert anno 2017 en bestaat inmiddels uit 27 holes over een wisselend landschap van het 100 hectare tellende land.

Voor meer historische artikelen, bezoek de erfgoed-pagina's.

}