Golfregels

Vijf golfregels die jouw hulplijn zijn in de baan

Voor golfers is het van belang hun kennis van de regels up-to-date te houden. Hier vijf golfregels die je wellicht niet (meer) kende, maar wél voordeel opleveren in de baan!

1. In de weg

Niet alles wat in de baan in de weg ligt, moet je als golfer maar slikken. Wordt jouw bal gehinderd door losse natuurlijk voorwerpen, dan mag je die gewoon weghalen. Wat zijn losse, natuurlijke voorwerpen? Bladeren, losse takjes, dennenappels, een wegrottende appel… Dit kost je dus geen straf(slag). Ook goed om te weten: je mag ze met de hand, voet, club of andere uitrusting en met hulp van anderen weghalen (denk aan een rotsblok!). Mocht je bij al deze inspanningen per ongeluk je bal bewegen/verplaatsen, tja, dan ben je wel de klos en heb je een strafslag aan je broek. Je moet daarna de bal ook nog even op zijn oorspronkelijke plek terugleggen. Zonder strafslag je bal vrijmaken geldt voor losse obstakels zoals een bunkerhark of een los stukje plastic/papier waarop je bal tot stilstand is gekomen. Meer weten? Lees even de uitleg van regel 15.1a.

2. Ga je gang op de green

Putten is al moeilijk genoeg en de greens moeten natuurlijk zo glad zijn als een biljartlaken. Tenminste, dat is de bedoeling. Oneffenheden horen op die plek niet thuis. Daarom mag je op de green bijvoorbeeld los zand of aarde weghalen, zonder dat je bang hoeft te zijn op je vingers te worden getikt. Ook mag je schade aan de green (oude pitchmarks, spikemarks, sporen van dieren, etc) repareren voordat je gaat putten. Dat mag elders op de baan niet zonder straf. Er mogen ook dingen nog steeds niet, zoals beluchtingsgaten dichten of onkruid weghalen, een plasje droog dweilen… Hier vind je meer over deze regel.

3. Bal bewogen

De bal de bosjes inslaan, het kan de beste overkomen. Bij het zoeken vind je een bal, maar je weet niet of die van jou is. Wanneer je zowel bij het vinden van je bal als bij het identificeren (de bal dusdanig vrijmaken zodat je 'm kunt herkennen als de jouwe of niet) de bal per ongeluk beweegt (jij of de vinder), krijg je geen straf. Let op, er zit wel een addertje onder het gras. Beweeg je de bal voordat je bent begonnen met zoeken, dan kost het je wel een strafslag. Lees daarom regel 9.4b even goed. 

4. Bal in de prut

Vooral in natte perioden komt het natuurlijk weleens voor dat je bal zich in de natte ondergrond heeft ‘geboord’. Dikke pech zou je denken, maar in veel gevallen mag je 'm gewoon uit die kluit modder vissen en droppen. Volgens regel 16.3a mag de speler dat in 'algemeen gebied' doen door de oorspronkelijke bal of zelfs een andere bal te droppen in een dropzone. Wat is dan ‘algemeen gebied’? Dat is de hele baan behalve de volgende vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats vanwaar de speler moet spelen bij het begin van de hole, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt (regel 2.2b). Maar is je bal ingebed op de green van een hole die jij op dat moment niet speelt, dan mag het wel. De rough valt er ook onder. Goed nieuws toch? Voor wie zich afvraagt wat te doen wanneer je bal (zie foto) in een cactus vast komt te zitten, kun je de optie voor een onspeelbare bal toepassen mits je de bal kunt identificeren. Maar je treft het: op Nederlandse golfbanen zullen weinig cactussen je in de weg zitten. Maar het geldt uiteraard ook voor bomen...

5. Voor het karretje spannen

Een beetje hulp in de baan is nooit weg natuurlijk. Zelfs elektronische hulpmiddelen worden meer en meer toegestaan op de golfbaan. Met een rangefinder kun je prima je afstanden aflezen. Vroeger was dat valsspelen, nu allang niet meer. Span zo'n handig apparaat voor (aan) je karretje. Alleen in serieuze-serieuze wedstrijden willen ze nog weleens moeilijk doen over het gebruik van een afstandsmeter. Wat je wel en niet mag, daarover kan je op deze website ook een mooi informatief artikel vinden. 

Lees meer over
Golfregels