In de eerste plaats is het goed om de regels goed te kennen zodat je geen fouten maakt. Voorkom bijvoorbeeld het onvoorzichtig omgaan met een bepaalde situatie: je bal ligt op de fairway en je beweegt deze per ongeluk (één strafslag) of je groundt je club in de bunker (twee strafslagen). En let ook extra op in de volgende twee, veelvoorkomende situaties.
Je ligt op de fairway en je wilt je bal spelen over een hindernis (met water) die is gemarkeerd met gele palen. Je topt je bal helaas en je bal vliegt zo het water in. Je loopt naar je bal toe en ziet hem diep in het water liggen. Je pakt je driver en meet twee clublengten van waar de bal de hindernis is ingegaan. Je dropt je bal in de dropzone en vervolgens sla je de bal naar de green. Helaas: twee strafslagen. Je hebt namelijk van de verkeerde plaats gespeeld. Bij de gele hindernis heb je twee opties:
Je hebt je bal in hoog gras aan de rechterkant van de fairway geslagen. Je zoekt daar naar je bal en vind er één. Je slaat deze bal eruit richting de green. Vervolgens chip je naar de green. Je markeert de bal en neemt 'm op. Dan zie je ineens dat het jouw bal niet is. Je gaat terug naar de plek waar je uit het hoge gras had geslagen en daar zie je je bal liggen. Vlak bij de verkeerde bal. Dat betekent twee strafslagen en de slagen die je hebt gedaan met de verkeerde bal tellen niet. Je kunt dit natuurlijk heel makkelijk voorkomen door je bal te markeren en te identificeren; neem je bal op en kijk of je je merkteken ziet. De bal mag niet worden schoongemaakt. Vervolgens plaats je je bal weer terug.
Zo blijf je altijd op de hoogte van de laatste acties en het nieuws
Maar je kunt ook voordeel halen uit het slim toepassen van de regels.
Je speelt een par vier. Je slaat een bal af en die komt precies in een bosje terecht met heide eromheen. Net links van de fairway. Je vindt je bal zo diep in het bosje, dat je die onspeelbaar verklaart (één strafslag). Veel golfers pakken nu hun driver en meten twee clublengten uit. Helaas is daar allemaal heide. De speler dropt zijn bal en hakt 'm uit de heide. Hij slaat zijn bal naar de green en maakt twee putts: een 6 (dubbele bogey).
Deze speler heeft de regels op een juiste manier toegepast. Maar als hij alle opties had bekeken, had hem dat een slag kunnen schelen. De andere twee opties bij een onspeelbare bal zijn namelijk:
Als de speler goed had gekeken, had hij gezien dat er tien meter achter het bosje de semi rough was, en geen heide meer. Als hij tien meter naar achter op die rechte lijn had gedropt, had hij een goede ligging gehad. Hij kan vanaf daar naar de green en twee putts maken: een 5 (bogey).
Ga alle opties langs als je bal in een hindernis ligt (rode en gele palen) of onspeelbaar is. Bepaal dan welke optie de slimste is en de kans biedt op het minst aantal slagen. En zorg ervoor dat je zeker weet dat je je eigen bal speelt.