Beeld: Golfsupport.nl
Golfers mogen elke hole van bal wisselen (Regel 6.3a). Het maakt niet uit welk merk of welk nummer er op je bal staat. Als je maar aan je medespeler laat weten welke bal je speelt. Voor tourprofessionals is dat anders. Voor tourprofessionals geldt vaak de ‘one ball rule’, die de speler verplicht de gehele ronde met een bal van exact hetzelfde merk, type en zelfs kleur te spelen.
Tijdens de hole moeten amateurs ook opletten. Je mag niet zomaar je bal wisselen omdat je met de ene bal ver kunt slaan en met de andere bal meer spin hebt. In principe maak je de hole af met de bal waarmee je begonnen bent, behalve als je de bal kwijtraakt natuurlijk of als je een ontwijkprocedure toepast (Regel 6.3b).
Toch kan het gebeuren dat je de bal tijdens de hole wil vervangen omdat hij beschadigd is. Dat mag alleen als duidelijk waarneembaar is dat de bal ingesneden of gebarsten is. Die schade moet ontstaan zijn tijdens het spelen van de hole. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je een bal dun raakt vanuit de bunker of als de bal een vast obstakel raakt (Regel 4.2c(1)).
Als je vermoedt dat de bal is beschadigd, mag je deze opnemen om dit te controleren. Voordat je de bal opneemt, moet eerst de plek van de bal worden gemarkeerd en de bal mag niet worden schoongemaakt. Als de bal duidelijk waarneembaar is ingescheurd of gebarsten, mag je de bal vervangen. Je moet dan een andere bal terugplaatsen op de oorspronkelijke plek (Regel 14.2). Vervang je de bal niet, dan moet je de bal uiteraard ook terugplaatsen op zijn oorspronkelijke plek.
Krassen, schrammen, beschadigde verf of verkleuring zijn géén geldige reden om je bal te vervangen (Regel 4.2c(2)).
Als je bal zelfs in stukken breekt na het doen van een slag, dan telt de slag niet en krijg je geen straf (Regel 4.2b). Je moet dan een andere bal spelen vanaf de plek waar die slag is gedaan (Regel 14.6).