Daniel Wedemeijer was 14 toen ook hij, net als veel leeftijdsgenootjes op school, een BMX kreeg. “Ik wilde er ook één omdat het stoer was. Maar waar de anderen wheelies op straat maakten, sprong ik al snel met mijn fiets van stoepjes af en van banken. Ik dacht eigenlijk dat ik zelf iets had uitgevonden. Ik kende sport nog niet. Je had toen nog geen social media. Je moest echt in die scene en cultuur zitten om ervan af te weten.”
Via het skatepark kwam hij erachter dat dit al daadwerkelijk een sport was. Zo rolde hij erin en deed hij twee jaar later mee aan wedstrijden. Op zijn 23ste werd hij professional en reisde hij, gesponsord door Red Bull, voor grote wedstrijden en shows de hele wereld over. Tussendoor maakte hij furore met stunts zoals in 2013, toen hij met een backflip over een Amsterdamse gracht sprong. Hij verdiende er de bijnaam Flying Dutchman mee.
Nog altijd is hij op 35-jarige leeftijd niet vies van stunts op de kleine tweewieler, maar Wedemeijer is ook coach van de Zwitserse toprijdster Nikita Ducarroz en bondscoach van Team NL BMX Freestyle.
Ik heb gewoon geaccepteerd dat het de eerste twee jaar slecht gaat
Thuis in Brabant bleef Frits hem ook steeds maar ‘porren’. Net als zijn buurman Tom en zijn beste vriend Nick. Nu wil hij niet meer anders, hoewel het vreemd lijkt dat een topper in een adrenalinesport als BMX ook helemaal kan opgaan in een ‘rustige’ sport als golf.
“Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik in het begin dacht: rot op met je golf. Ik had het idee dat ik daar gewoon niet de rust voor kon opbrengen. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik met golf, behalve dat het frustrerend kan zijn, er ook juist mijn rust in kon vinden. Mijn leven is druk met coaching en BMX, maar golf helpt me ontspannen. Wat het beheersen van golf betreft: wanneer je op latere leeftijd instapt, zoals ik, heb je wel doorzettingsvermogen nodig. Op jonge leeftijd leer je het wat makkelijker aan, schat ik zo in. Ik heb gewoon moeten accepteren dat het de eerste twee jaar slecht gaat.”
Ik kijk veel filmpjes op social media en sla ze op. Op de drivingrange probeer ik het dan na te doen
Dat kostte hem moeite. “Ik ben een sporter, dat viel niet mee. Ik had een abonnement op een par-3-baan en liep drie, vier rondjes achter elkaar. Dan stapte ik in de auto naar huis, maar wilde eigenlijk direct omkeren omdat ik alweer zin kreeg om te spelen. Je hebt constant de drang ook om jezelf te verbeteren.”
Dat laatste doet hij dan wel op eigen kracht. Wedemeijer is nog niet op consult bij een teaching pro geweest en probeert het tot nu toe met wat tips van Frits. Hij weet dat het een onvermijdelijke volgende stap is om echt beter te worden: les nemen.
“Bij het BMX’en heb ik ook nooit een coach gehad. Ik deed alles zelf. Dat zit er nog steeds in. Ik kijk veel filmpjes op social media en sla ze op. Op de drivingrange probeer ik het dan na te doen. Ook als ik daar iemand goed zie slaan, bestudeer ik dat en vertaal ik het naar mijn eigen swing. Als je denkt dat je het niet kan, kom je er niet. Dus ik geloof echt dat ik het kan als ik iets zie. Ik kijk, probeer, doe het fout, doe het opnieuw en uiteindelijk gaat het steeds beter.”
Misschien leer ik mezelf wel iets verkeerds aan, maar op deze manier vind ik het leuk
De consequenties neemt hij voor lief. “Misschien leer ik mezelf wel iets verkeerds aan, maar op deze manier vind ik het leuk; dat ik alles zelf aan deze sport moet ontdekken. Ik zal vast een keer lessen gaan nemen, misschien deze zomer. Maar ik zie mezelf niet dat elke maand doen. Dat zou voor mij ook het plezier een beetje wegnemen. Ik vind het leuker om rondjes te lopen en dat Frits tegen me zegt: let even op, dat been staat niet helemaal goed.”
Mocht hij wel een keer vastlopen en het roer radicaal moeten omgooien, dan loopt Wedemeijer daar niet voor weg. “Ik heb dat in mijn sportcarrière vaker gedaan. Zo besloot ik van de ene op de andere dag te stoppen met cafeïne drinken. Of ik veranderde ineens iets aan mijn rem, mijn verzet of mijn banden. Maar altijd nam ik zelf het initiatief.”
Die ervaringen helpen hem nog wel enigszins in de golfsport. In technisch opzicht zijn er echter weinig tot geen parallellen tussen beide sporten. “Ik heb ze ook nog niet ontdekt. Het enige wat misschien overeenkomt, is de hand-oogcoördinatie. In BMX bestuur je de fiets met je handen en moet je je stuur goed onder controle hebben. Dat is niet per se moeilijk, maar je hebt wel een sterke pols nodig en moet je lichaam op de juiste manier positioneren om bepaalde tricks te kunnen doen. Dat zou een raakvlak met golf kunnen zijn. Verder heb ik nooit iets met balsporten gehad. Mijn zoontje wil nu af en toe voetballen, maar ik hoop niet dat hij mij als voorbeeld neemt. Ik kan geen bal raken.”