Beeld: Koen Suyk
Beter golfen

Golfer heeft waarde voor de maatschappij

Beeld: Koen Suyk
Bewegen, en dus golfen, is goed voor de individuele mens. Je bent gezonder, socialer en beter in probleemoplossingen als je regelmatig de baan in gaat. Maar golf kan ook een bredere, maatschappelijke bijdrage leveren.
De maatschappelijke bijdrage van golf is niet altijd in cijfers uit te drukken, maar het kan gedeeltelijk wel. Zo kwam uit Brits, Zweeds én Amerikaans onderzoek naar voren dat golfers langer leven dan de gemiddelde mens. De Zweedse wetenschappers kwamen zelfs tot vijf jaar extra. Niet iedereen schrijft die winst volledig toe aan een leven lang putten en chippen; golfers hebben historisch gezien veel bonuspunten, zoals een hoge sociaal-economische status, een goede opleiding en betere kennis van gezondheid. Al was daar volgens het Zweedse onderzoek rekening mee gehouden. En zelfs als de relativering klopt, uit recent onderzoek (2020) aan de HAN University of Applied Sciences blijkt dat in wijken waar mensen in clubverband sporten, de zorgkosten duidelijk lager zijn. Dat staat los van de sociaal-economische status van een wijk.

Golfer half miljoen waard

Economen hebben aan een extra levensjaar in goede gezondheid een rekengrootheid gehangen, de qaly, die 100.000 euro waard is. Regelmatig golfen zou de maatschappij dus een half miljoen euro per golfer op kunnen leveren als je uitgaat van vijf extra levensjaren. Daar komt de bijdrage die sport direct aan de economie levert nog bij, door uitgaven voor lidmaatschap van verenigingen, de aanschaf van sportartikelen en de horeca-uitgaven in clubhuizen: jaarlijks gemiddeld 1200 euro per huishouden.

Inactiviteit kost geld

Terugkomend op golf en gezondheid: inactiviteit kost de maatschappij veel. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft beweegrichtlijnen opgesteld, de vroegere beweegnorm, met advies over de hoeveelheid lichaamsbeweging die nodig is voor een goede gezondheid. Minimaal 2,5 uur per week matig intensief bewegen is nu de richtlijn, die door het spelen van golf sneller gehaald wordt. Je beweegt, legt grote afstanden af en verbrandt calorieën.

Sporter is productiever

Als tien procent van de mensen die de beweegnorm niet halen, dat vanaf morgen wel gaat doen, kan dit voor Nederland een jaarlijkse waarde opleveren van 1,35 miljard euro. Het RIVM schat dat in Nederland 1,4 procent van de uitgaven aan volksgezondheid te maken hebben met gevolgen van te weinig bewegen. Volgens sporteconoom Pieter Verhoogt zijn mensen die sporten in hun hele leven 25 dagen minder ziek dan mensen die niet sporten. Dat betekent dat sporters voor een werkgever productiever zijn dan niet-sporters. Afhankelijk van het salarisniveau van de sporter, kan dat een werkgever duizenden euro’s opleveren. Een golfer verdient trouwens beter dan een niet-sporter. In het onderzoek ‘Physical Activity: An Underestimated Investment in Human Capital?’ (Bailey e.a.) wordt uitgegaan van zes tot tien procent hogere salarisinkomsten. Sport helpt volgens dit model kwaliteiten te ontwikkelen die mensen verantwoordelijker, competitiever en productiever maken.

Een slechte dag op de golfbaan is altijd beter dan een goede dag op kantoor

Medicijn tegen stress

Je ziet dan ook dat steeds meer bedrijven werken aan de gezondheid en vitaliteit van het personeel. Denk maar aan bedrijfskorting op het abonnement van de sportschool of gratis fruit op de werkvloer. Maar ook golf wordt ingezet als medicijn tegen stress en middel om te ontspannen. “Een slechte dag op de golfbaan is altijd beter dan een goede dag op kantoor”, grapt Geert Frommé van Burggolf. Hij lanceerde golf als vitaliteitsprogramma en richt zich met het programma voor bedrijven op de doelgroep 35-55 jaar. “Die groep zie je toch het minst op de baan door de week. Ze zitten veel op kantoor, hebben een druk leven en weinig tijd om te ontspannen. We hopen dat werkgevers inzien dat golf de sport is waardoor werknemers ontspannen, gezonder en met meer werkplezier weer achter hun bureau gaan zitten.”

Vraag naar levensloopbestendige sporten neemt toe

Om die maatschappelijke waarde blijvend te maken, is er vraag naar levensloopbestendige sporten. Golf is zo’n sport. Het SCP stelt vast: ‘Nederland vergrijst: over ruim twintig jaar zal de bevolking voor een kwart uit 65-plussers bestaan. Dit heeft waarschijnlijk negatieve gevolgen voor de sportdeelname. Ouderen sporten namelijk minder, wel zijn zij de laatste jaren meer gaan sporten. Dit is mogelijk een gevolg van het feit dat de ouderen van nu meer met sport zijn opgegroeid dan de ouderen van een paar decennia geleden en van het feit dat ouderen steeds hoger opgeleid zijn (Van den Dool 2017). Hoe dan ook heeft de vergrijzing gevolgen voor het sportaanbod, dat meer ingericht moet worden op de wensen en mogelijkheden van ouderen.’

Hoe dan ook heeft de vergrijzing gevolgen voor het sportaanbod

Waarde van sporters

Het Europese onderzoeks- en adviesbureau Ecorys maakte in 2017 een inschatting van de sociaal-economische waarde van sport. Aan de economische factoren werd een prijskaartje gehangen. Uiteraard zijn er ook kosten verbonden aan sporten, zoals een toename van blessures (gemiddeld 500 tot 1000 euro per persoon) en de kosten om mensen aan het bewegen te krijgen met bijvoorbeeld overheidscampagnes. Maar die worden ruimschoots goedgemaakt. Voor de groep 25- tot 54-jarigen rekent Ecorys op 1000 tot 4000 euro minder zorgkosten en levert minder ziekteverzuim de werkgever 10.000 tot 25.000 euro op. De arbeidsproductiviteit ligt 10.000 tot 25.000 euro hoger. In totaal lopen de gezamenlijke baten van regelmatig sporten en bewegen op tot 25.000 tot 100.000 euro per persoon.

Cijfers maatschappelijke opbrengsten sport 
 Maatschappelijke opbrengst sport  25.000 tot 100.000 euro per sporter
 Toename arbeidsproductiviteit  5.000 tot 30.000 euro
 Afname ziekteverzuim  15.000 tot 30.000 euro
 Toename kwaliteit van leven  10.000 tot 40.000 euro
 Besparing op zorgkosten  1.500 tot 6.000 euro
 Wie profiteert? 
  • sporter zelf (fitter en bekwamer)
  • maatschappij (minder criminaliteit, sterkere sociale structuren, betere leerprestaties, lagere zorgkosten)
  • werkgevers (minder verzuim, hogere arbeidsproductiviteit, lagere kosten)
  • overheid (hogere belastingen op toegenomen productiviteit, sociale effecten en lagere kosten

Bron: Ecorys, 2017