Mijn home- course is AMVJ Golf, een relaxte vereniging op steenworp afstand van de Amstel, waar de gemeenten Amsterdam en Amstelveen aan elkaar grenzen. Het houten clubhuis in countrystyle wordt in de zomer gedeeld met de klassieke cricketvereniging ACC. De eerste negen holes lopen veelal diagonaal over de cricket- en voetbalvelden, die er eveneens liggen. De tweede negen zijn uitdagende polderholes met sloten op links, op rechts, in het midden en ook pal achter de greens. Bezoekende golfers met enig dedain verslikken zich nog wel eens in de moeilijkheidsgraad van dit ogenschijnlijk simpele par-3 baantje.
Zo’n tien jaar geleden ben ik hier terecht gekomen. Mij was verteld dat dit een ideale basis is voor beginners én voor senioren die niet zo ver slaan. Mijn handicap schommelt er rond de 18, want in goede doen lig ik met twee slagen op of rond de green en met nog twee putts haal ik doorgaans mijn bogey wel. Maar eenmaal op een grote baan van naam en faam val ik door de mand. Ik vertil mij aan de veel langere afstanden, ik zet teveel kracht bij mijn drives en ik wil het zó graag goed doen dat ik in al mijn onbehouwenheid in de grond sla, of de bal top.
Out of bounds, bunkers, rode en gele paaltjes , ik tref ze voortdurend op mijn pad. Zo doe ik er al gauw 10 slagen meer over dan mijn geregistreerde handicap toelaat. Vijf, zes strepen op een 18 holes- scorekaart zijn geen uitzonderingen, al zit er ook wel een verdwaalde par bij.
Het is niet alleen mijn gebrek aan techniek, het heeft ook met mijn instelling te maken. “Wees nou eens wat blijer met wat wél goed gaat!”, zeggen mijn maten meer dan eens. Inderdaad, het mag wat vrolijker. Dáár ga ik de komende 100 dagen minus een klein beetje óók hard aan werken.
Om te beginnen vandaag. Het is ijzig koud en er waait een windkracht 5 uit het oosten, maar de vaste maandagochtendafspraak met Rob, Robby en Fleur staat, weer of geen weer. Fleur (ja, zo heet ie, echt) en ik zijn al bevriend vanaf de kleuterschool en met Robby en Rob deel ik al veertig jaar lief en leed. Golfen doen wij ook al jaren samen.
Hole 1 is een par 3 van 180 meter. Je kunt zonder obstakels naar de green, al ligt er rondom een hinderlijke sloot gedrapeerd. Met mijn driver kom ik met deze wind tegen veelal niet verder dan 150 meter, maar dan blijft er een aanvaardbare chip over en met twee putts haal ik mijn bogey. Maar mijn afslag is te gehaast en de bal belandt helemaal op rechts, 60 meter van de vlag. De pitch sla ik in de grond en pas met twee halfbakken chipjes lig ik op de green.
Na twee putts valt de bal in de cup. Streep. “Nou, lekker begin zo!”, mopper ik. “Kouwe start, joh”, bemoedigt Fleur. “Ach, je bent wel lekker buiten!”, plaagt Robby. Zij komen er net als Rob wél met een bogey vanaf.
Op hole 2 is het slechts 95 meter naar de vlag, maar wel direct een lange sloot op links en op rechts bomen en bosschages. De green heeft de omvang van een postzegel. Helemaal passend bij het nieuwe ready golf sla ik als eerste af. Met een ijzer 8. De bal ploft op 4 meter naast de pin dood neer. Twee putts maken een par. Jantje huilt, Jantje lacht. Mijn spel.
Noot redactie: de foto en hierboven beschreven ervaring zijn respectievelijk gemaakt en opgedaan in de periode waarin golfen met vier personen was toegestaan.