Veel-spelers op golfclubs
Beeld: Koen Suyk

Rekeninggolfen?

28 mei 2019 Redactie GOLF.NL
Op verreweg de meeste golfclubs betalen alle leden hetzelfde bedrag aan contributie, of ze nu tien rondjes per jaar spelen of honderd. Is die situatie houdbaar of moeten de veel-spelers zich zorgen gaan maken?
Er wordt in Nederland al sinds de jaren tachtig gesproken over rekeningrijden, weggebruikers betalen naar het aantal gereden kilometers. Keer op keer duikt de discussie over rekeningrijden op, maar de autopartijen VVD en CDA houden het steeds tegen uit angst voor onvrede onder hun achterban. Onlangs publiceerde De Volkskrant opmerkelijke uitkomsten van een grootschalig onderzoek: een ruime meerderheid van de Nederlanders wil de huidige wegenbelasting inruilen voor een vorm van rekeningrijden. Zelfs een groot deel van de veelrijders (meer dan dertigduizend kilometer per jaar) en de rechtse kiezers bleken overtuigd voorstander. Betalen per gereden kilometer wordt veel eerlijker gevonden dan het huidige vaste tarief waarbij iedereen evenveel betaalt voor het gebruik van de Nederlandse wegen.

Wat zouden de uitkomsten zijn van een onderzoek onder leden van Nederlandse golfclubs naar rekeninggolfen, dus niet meer hetzelfde bedrag aan contributie betalen ongeacht het aantal gespeelde rondjes per jaar, maar betalen naar gebruik van de baan? Zullen de veel-spelers die gewend – en vaak ook verwend – zijn een groot aantal rondjes te spelen tegen een verhoudingsgewijs lage prijs, dat voorrecht willen opgeven? Dat is twijfelachtig en de vraag is in eerste instantie natuurlijk ook: is rekeninggolfen nodig?

Te goedkoop

Volgens Alfred Levi, lid van het NGF-bestuur met de portefeuille marketing & communicatie, is het onvermijdelijk. Levi, een bekende marketeer die werkzaam is bij Ahold Delhaize, liet zich vijf jaar geleden al in niet mis te verstane woorden uit in het blad Golfmarkt, een uitgave van de NGF. In een interview met als kop Laat de wekker maar rinkelen, zei Levi dit over de veel-spelers: ‘Op elke club zijn dat er vijftig tot honderd. Ze zijn meestal rap van de tongriem gesneden, goed opgeleid en het gewend om waar dan ook hun zin te krijgen. Ze vinden van zichzelf dat zij de club zijn. Vaak zijn ze zeer invloedrijk (…) Het zijn de mensen die zes keer per week spelen en dan op zondag met hun vaste clubje ook nog eens de mooie starttijden hebben geregeld. De mensen die weinig komen, bijvoorbeeld omdat ze doordeweeks werken en zaterdag bij hun gezin zijn, komen zo op zondag ook niet meer aan bod. Dat maakt hun beperkte komst naar de baan nog beperkter. En de veel-spelers hebben eigenlijk maar één belang: alles houden zoals het is. Maar dat kan niet meer. Dan loopt de boel echt vast.’
Veel-spelers golfen niet te veel, je kunt wat mij betreft nooit genoeg golfen, ze betalen in veel gevallen alleen te weinig

Jeroen Stevens, directeur van de NGF, ziet dat ook zo. Maar Stevens benadrukt vooral dat hij heel blij is met veel-spelers. “Het is natuurlijk supergoed als iemand heel vaak golft, dan vind je golf kennelijk prachtig en daar word ik alleen maar vrolijk van. Veel-spelers zijn vaak het fundament van de club. Ze zorgen voor een goede baanbezetting en sfeer op een club en ze geven doorgaans geld uit in de horeca. Veel-spelers golfen niet te veel, je kunt wat mij betreft nooit genoeg golfen, ze betalen in veel gevallen alleen te weinig.” En daardoor komen golfclubs in de problemen. Stevens: “Zolang de andere leden die veel minder vaak spelen er geen probleem mee hebben, is het natuurlijk prima. Maar je ziet op veel clubs dat die leden juist hun lidmaatschap opzeggen. Als zo’n club erin slaagt nieuwe leden te vinden zijn dat bijna altijd veel-spelers. Het gevolg is dat de baan te vol wordt op tijdstippen dat veel mensen willen spelen. Dat leidt tot ergernis en er is geen ruimte voor greenfeespelers die vaak wel nodig zijn om de exploitatie rond te krijgen.”

Schaarste

Stevens maakt een simpele rekensom. “Ik laat voor het gemak de kosten van de aanleg van de baan en het clubhuis nog even buiten beschouwing, maar stel een club heeft een exploitatie van 1,2 miljoen euro en er worden 40.000 rondjes gespeeld. Dan is de kostprijs voor een rondje 30 euro. Als een lid zeventig rondjes per jaar speelt, dan zou hij of zij in basis 2100 euro moeten betalen. Maar de jaarcontributie op die club bedraagt 1200 euro. Dat gat moet ergens gecompenseerd worden, door zestig euro voor een greenfee te vragen bijvoorbeeld. Dat is prima, maar zijn er genoeg aantrekkelijke starttijden voor die greenfeespelers en willen ze ook op die baan spelen en dat bedrag betalen? De concurrentie van andere banen is op veel plekken in Nederland groot.”

Het klassieke clubmodel, alle kosten worden evenredig uitgesmeerd over alle leden, werkte prima in tijden van schaarste, je was blij als je überhaupt ergens kon golfen. Stevens: “Je had tot tien, vijftien jaar terug als consument eigenlijk maar één keuze: volwaardig lid worden van een club, anders kon je niet spelen.” Die tijd is al lang voorbij en komt naar alle waarschijnlijkheid nooit meer terug. En dat betekent dat clubs zich moeten aanpassen. Maar dat is verdraaid lastig, merkt Stevens. “Er zijn zat clubs waar het probleem helemaal niet speelt, oude banen als De Kennemer, De Pan en de Haagsche hebben geen probleem om voldoende leden te vinden. Maar ik spreek ook geregeld bestuurders van clubs die worstelen en zich grote zorgen maken. Ze moeten het model aanpassen omdat het financieel anders onhoudbaar wordt, maar ze durven niet uit angst dat de veel-spelers in opstand komen of weglopen naar een concurrent. Ik zie dat niet zo snel gebeuren, je hebt ook te maken met de sociale component, mensen hebben binding met een club, die gaan echt niet zomaar weg.”

Open gesprek

Wat er volgens Stevens moet gebeuren is open het gesprek aangaan met de veel-spelers. “Ik weet dat het geen populaire boodschap is, als je dit onderwerp aansnijdt, wordt het snel gezien als golfertjes pesten, maar we moeten er niet voor weglopen anders is het voor bepaalde clubs straks te laat. Als je met elkaar om de tafel gaat met de vraag hoe zorgen we er met z’n allen voor dat deze club over vijftien jaar ook nog bestaat, dan denk ik dat er begrip is bij de veel-spelers.” Dat de veel-spelers op die clubs wat meer moeten gaan betalen voor hun rondjes, dat is volgens Stevens onvermijdelijk. De NGF-directeur grijpt nog even terug naar de eerdere rekensom waarbij de kostprijs van een rondje 30 euro was. “Als een lid zeventig keer per jaar speelt, hoef je niet zeventig keer 30 euro dus 2100 euro te rekenen. Maar 1200 euro is gewoon niet reëel, maak daar bijvoorbeeld 1800 euro van. Prima dat een veel-speler naar verhouding minder betaalt, maar een factor drie, vier, of vijf, dat klopt gewoon niet.”

Een deel van de oplossing kan ook zijn om leden die weinig spelen minder te laten betalen of meerwaarde te bieden voor hun lidmaatschap door bijvoorbeeld tien golflessen inclusief aan te bieden of een aantal greenfees, in de hoop dat ze behouden blijven voor de club. En zorg er daarnaast vooral ook voor dat de weinig-spelers terecht kunnen op de momenten dat ze willen en kunnen spelen. Stevens: “Door de week is het vaak geen enkel probleem dat de veel-spelers op de baan zijn, dan is er ruimte genoeg. Als leden die een drukke baan hebben en jonge kinderen een keer willen spelen en de baan is bezet door leden die altijd al spelen, dan gaat het irriteren en ontstaat het gevoel dat de veel-spelers voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Een lid dat in verhouding veel betaalt en regelmatig geen starttijd kan krijgen omdat de baan vol is, zegt op een gegeven moment op. Vaak zijn ook dat relatief jonge leden en de kans dat je die voor altijd kwijt bent is groot, dat is doodzonde.”

Differentiatie

Differentiatie van contributie is de bijl aan de wortel van het verenigingsleven, dat gevoel leeft nog altijd op flink wat golfclubs. Maar een structureel tekort aan leden en greenfee-inkomsten is uiteindelijk de bijl aan de wortel van het bestaansrecht van een club. Stevens wil daarom de discussie over rekeninggolfen niet uit de weg gaan. “Nogmaals, op flink wat banen werkt het oude model nog prima. Maar het is een gegeven dat we meer en meer te maken hebben met de calculerende golfer, die gaat rekenen hoeveel hij kan en wil betalen voor zijn rondjes.” En dus is het op bepaalde clubs waarschijnlijk onvermijdelijk dat een veel-speler wat water bij de wijn gaat doen.

}