Zes Nederlanders hebben dit jaar vol speelrecht op de Challenge Tour.
Beeld: Golfsupport.nl

Volop optimisme op Challenge Tour

19 april 2017 Redactie GOLF.NL
Dit jaar hebben zes Nederlandse golfers vol speelrecht op de Challenge Tour. De Road to Oman komt deze week echt op gang met de Turkish Airlines Challenge. We stelden het zestal (dezelfde) drie vragen en kregen optimistische antwoorden.

Waarom is het in 2016 niet gelukt promotie naar de European Tour af te dwingen?

Saxton: “Vorig jaar was mijn wedgegame niet goed genoeg. Daardoor heb ik mezelf te weinig kansen gegeven op birdies. De banen op de Challenge Tour zijn over het algemeen wat korter, als je met de wedges en de korte ijzers scherp bent, kun je veel birdies maken. Ik was niet scherp genoeg met die scoringijzers. Een paar toernooien ben ik wel in positie geweest voor een topnotering, maar op die momenten heb ik helaas niet echt door weten te pakken. Kazachstan is een goed voorbeeld. Ik word derde, prima natuurlijk, maar ik laat het in dat grote toernooi toch net liggen. Het was wel een constant jaar, maar de paar uitschieters die je nodig hebt om top 15 te eindigen, heb ik niet gehad.”

Lafeber: “Ik had een slechte start van het seizoen, mijn swing was niet goed. Op de banen van de Challenge Tour moet je veel birdies maken en daar had ik moeite mee. Ik had het ook te druk om veel te kunnen trainen. Begin 2016 ben ik begonnen als bondscoach van de NGF. Het samenstellen van een nieuw coachteam  heeft veel tijd en energie gekost. In de zomer heb ik het halen van de top 15 losgelaten en ben me gaan richten op de Qualifying School. Ik heb de Final gehaald en tot de laatste ronde was ik kansrijk voor een Tourkaart. Helaas is het niet gelukt, maar het halen van de cut in de Final was heel belangrijk want nu heb ik dit jaar vol speelrecht op de Challenge Tour.”

'Je moet jezelf continu pushen, steeds aan dingetjes werken, blijven verbeteren'

Van der Vaart: “Ik had een redelijk vlammende start met een vierde plaats in Italië en een tweede plaats in Denemarken. Ik stond in de top 15 van de Road to Oman en toen ben ik een beetje achterover gaan leunen. Ik bleef wel hard werken, maar mijn idee was: ik speel goed genoeg, gewoon hetzelfde blijven doen, dan red ik het. Dat was fout, je moet jezelf continu pushen, steeds aan dingetjes werken, blijven verbeteren. Ik kreeg ook wat last van mijn rug, kon minder trainen. De eerste maanden van het jaar speelde ik heel ontspannen, stond er aan het einde van de ronde een 66 op de scorekaart zonder dat ik ook maar iets forceerde. Dat lukte de tweede helft van het jaar veel minder. Maar 2016 was hoe dan ook een goed jaar. Halverwege het seizoen was ik al zeker van spelen in de Final van de Qualifying School, dat was voor het eerst, duidelijke progressie dus.”

Van Driel: “De eerste maanden heb ik vooral rondgekeken en ervaring opgedaan. Alles was nieuw, heel anders dan op de Alps Tour (Van Driel promoveerde via de Alps naar de Challenge Tour, red). Je ziet jongens rondlopen die European Tour hebben gespeeld en die je kent van tv. Na een tijdje was wel duidelijk dat ik mijn niveau moest opkrikken en veel meer birdies moest maken. Ik was nooit een jongen van de dubbele cijfers onder par maar op de Challenge Tour heb je meestal -18 of nog meer onder par nodig om te winnen. De tweede helft van het jaar ging het beter lopen. Ik voelde me steeds meer thuis, haalde top-10-plekken. Het was een heel leerzaam jaar. Spelen in de World Cup in Australië samen met Joost Luiten was ook een geweldige ervaring.”

'Ik maak meer dan genoeg birdies, maar ook veel te veel domme fouten'

Besseling: “Het meest simpele antwoord is dat ik te weinig prijzengeld heb verdiend, ruim 30.000 euro in plaats van de benodigde ruim 90.000 euro. Ik heb alleen in Ierland meegedaan om de overwinning, daar red je het niet mee. Vooral het korte spel was niet goed genoeg, chippen, pitchen, bunkerspel, het was allemaal onder de maat. Ik heb wel constanter gespeeld, dat was ook een van mijn doelen. Heel teleurstellend was de uitschakeling in de second stage van de Qualifying School. Tijdens de Final je Tourkaart veroveren is niet makkelijk, maar de Final niet eens halen, daar had ik geen moment rekening mee gehouden. Moet ik nog doorgaan? Die vraag heb ik mezelf wel gesteld. Het antwoord was vrij snel duidelijk: het is geen einde oefening, ik ben te goed om te stoppen.”

Huizing: “Ik heb te veel cuts gemist, vaak ook op één slag, en te weinig mee kunnen doen om de overwinning. Voor mijn gevoel speelde ik duidelijk beter dan in 2015 maar in mijn scores zag je dat niet terug en het gaat uiteindelijk alleen om wat er op het scorebord staat. Ik maak meer dan genoeg birdies, maar ook veel te veel domme fouten, dubbel-bogeys uit het niets. In 2013 won ik twee toernooien op de Challenge Tour, ging als een raket omhoog, de verwachtingen zijn dan opeens heel hoog. Als je dan weer een eind terugzakt, is dat lastig. Misschien is de ontwikkeling die ik nu doormaak, niet eens zo slecht. Het is soms moeilijk geduldig te blijven, maar ik ben nog steeds relatief jong en ik weet wat ik kan, dat heb ik al bewezen.”

'Je moet het goed doen of niet doen'

Waarom eindig je in 2017 wél in de top 15?

Saxton: “Omdat ik heel veel heb getraind op de wedges. Ik heb ook een paar keer met Timothy van Trackman gewerkt, dan zie je duidelijk de vooruitgang. Ik heb nu ook de kennis hoe ik dingen moet aanpakken. Ik ben veel volwassener met mijn vak bezig. Niet dat ik er voorheen met de pet naar gooide, integendeel want ik werkte heel hard, maar ik begrijp nu pas goed hoe het wereldje werkt. Je bent als pro op de Tour eigen baas, je moet alles rond het golf op orde hebben, alleen dan kun je optimaal presteren. Dat heb ik nu voor elkaar. Dit jaar gaat het lukken, niets kan me tegenhouden.”

Lafeber: “Ik heb veel meer rust dan vorig jaar, zit goed in mijn vel. Het coachteam van de NGF staat, ik heb voldoende tijd om aan mijn spel te werken. Met Ruud Bos werk ik hard aan mijn swing. We zijn nog niet helemaal waar we willen zijn, maar het gaat beter en beter. Ik neem dit jaar mijn caddie Brian mee naar alle toernooien. Vorig jaar liep ik met een trolley door de baan, dat is eigenlijk onzin. Je moet het goed doen of niet doen. Ik ben 42 maar heb nog steeds veel plezier in spelen, vind de competitie veel te leuk. Het eerste jaar op de Challenge Tour liep ik rond met een gevoel van ik hoor hier niet thuis, schaamde me bijna op Challenge Tour te spelen. Dat gevoel is nu weg. Ik ga vol voor promotie. Stel dat het niet lukt, dan wil ik in ieder geval het gevoel hebben dat ik er alles voor heb gedaan. Maar ik ga ervan uit dat ik in 2018 European Tour speel. Ik heb zo’n beetje de meeste ervaring van alle spelers op de Challenge Tour, dat gaat me helpen.”

'Ik weet nu wat er nodig is om top 15 te eindigen en ik heb alles veel beter voor elkaar'

Van der Vaart: “Ik ben weer een jaartje ouder en wijzer, weet beter wat wel en niet voor mij werkt. Ik heb door een goed vorig seizoen en wat sponsoring financiële draagkracht, dat geeft rust. Ik heb een aantal dingen uit handen gegeven. Inder van Weerelt is niet alleen mijn technische coach, hij maakt ook mijn schema, analyseert mijn statistieken. Ik heb mijn course management aangepast. Ik ging te veel voor de vlag, liet me in de baan te vaak leiden door emoties. Het moet gedisciplineerder, spelen naar je mogelijkheden. We werken nu met een systeem dat Dechambeau (Amerikaanse Tourspeler die golf heel wetenschappelijk benadert, red) ook gebruikt, op een wat wiskundigere manier kijken naar hoe je een baan het beste kunt spelen. Ik geloof daar erg in en mijn spelniveau is hoog genoeg om promotie af te dwingen. Nee, als ik weer in de top 15 sta, zal ik niet achterover gaan leunen, die les heb ik geleerd.”

Van Driel:  “Ik weet nu wat er nodig is om top 15 te eindigen en ik heb alles veel beter voor elkaar. Vorig jaar was mijn equipment niet op orde. Joost zei bij de World Cup: wat heb jij voor oude meuk in je tas zitten? Hij had gelijk. Ik kon er prima mee spelen, maar op dat hoge niveau begin je op achterstand als je materiaal niet top is. Ik ben nu voor 95 procent tevreden over mijn clubs. Mijn putter wordt nog opgelapt, die heeft aardig wat moeten doorstaan de afgelopen jaren en zat onder de putjes en deuken. Ik heb hoge verwachtingen van dit jaar. Na de World Cup kon ik in Australië het PGA Championship spelen op de European Tour en eindigde als zesde. Dat geeft aan dat ik het niveau aan kan. Ik heb de wintermaanden hard aan mijn fysiek gewerkt. Ik heb meer snelheid die ik kan gaan omzetten in extra meters van de tee. Het niveau op de Challenge Tour is hoog maar er zijn vorig jaar wel zestien heel goede spelers gepromoveerd naar de European Tour. Het is nu aan de volgende lichting en ik wil daar één van zijn.”

Besseling: “Ik heb in de winter keihard aan het korte spel gewerkt en duidelijk stappen gemaakt. Ik sta veel relaxter op de baan, voel me in alle opzichten heel goed. In Kenia (het eerste toernooi van de Challenge Tour dit jaar) haalde ik net de cut, met twee keer 66 in het weekend werd ik nog zevende, een lekker begin. Ik ben kritischer op mezelf, veel dingen kunnen nog beter maar ik ben een steeds completere speler en kan zeker mee op de European Tour. Ik had met mijn 31 jaar natuurlijk gedacht een stuk verder te zijn. Kennelijk had ik meer tijd nodig. Dankzij een aantal sponsors is er financiële rust en thuis loopt alles perfect. Het gaat een heel mooi seizoen worden, dat kan niet anders.”

'In de zoektocht beter te worden ben ik weggedreven van mijn natuurlijke talent'

Huizing: “Ik werk nu twee jaar met Phil Allen en de swing zoals we die hebben willen, komt steeds beter in mijn systeem. Technisch is het heel stabiel. Het is nu zaak weer vrijuit te spelen zoals in de periode toen ik topamateur was en in mijn eerste jaar als pro. In de zoektocht beter te worden ben ik weggedreven van mijn natuurlijke talent. Je ziet het bij veel spelers gebeuren, zelfs bij Tiger Woods. Die heeft zijn swing een paar keer veranderd en probeert nu weer meer te swingen zoals vroeger. Ik ben bewust minder op de drivingrange en meer in de baan aan het trainen; spelen daar gaat het om. Golf is een spel, zo moet ik het benaderen en vooral het plezier houden. Als je niet lekker speelt, loop je met je hoofd naar beneden en vergeet je te genieten. Zonde, want golf spelen op de Tour is en blijft geweldig. Ik weet dat ik goed genoeg ben om terug te komen, gewoon lekker spelen dan gaat het zeker gebeuren.”

Wie van de andere vijf Nederlanders promoveert er volgens jou ook?

Saxton: “Mag ik er maar één noemen? Lastig, want ik kan eigenlijk niet kiezen tussen Darius en Wil.”

Lafeber: “Wil en Reinier moeten het allebei kunnen halen qua spel. Maar er zit veel druk op bij die jongens. Ze hebben een gezin, financiële verantwoordelijkheden en ze lopen al heel wat jaren mee. Wil en Reinier zijn van de lichting Luiten. Kijk waar Joost staat. Het moet voor Wil en Reinier nu wel een keer gaan gebeuren.”

Van der Vaart: “Wil. Die grote reus speelt erg goed. Wil heeft het thuis op orde, heeft heel de winter hard getraind, hij moet het absoluut kunnen halen.”

Van Driel: “Reinier. Hij speelt gewoon heel erg goed. En Reinier is mijn kamergenoot dit jaar, dus wel zo fijn als hij lekker speelt.”

Besseling: “Reinier, hij is een heel steady en solide speler. Maar Maarten heb ik zeker ook nog niet afgeschreven, ik zie hem zo terugkeren op de European Tour.”

Huizing: “Reinier. Hij is erg goed bezig, ontwikkelt zich goed en is gewoon een heel goede golfer.”


Derksen: “Het basisniveau is niet goed genoeg”

GOLF.NL gaat Robert-Jan Derksen, winnaar van twee toernooien op de European Tour, geregeld naar zijn mening vragen over tal van onderwerpen in (top)golf. Dit zegt Derksen, die met zijn Putting Academy werkt met Reinier Saxton, Darius van Driel, Jurrian van der Vaart en Daan Huizing, over de kansen van de zes Nederlandse Challenge Tour-spelers.

“Het eerste wat  opvalt in de antwoorden is het optimisme dat het dit jaar allemaal wel gaat lukken. Ik ben positief ingesteld maar ik vraag me wel af waarop het optimisme gebaseerd is. De afgelopen jaren is het niemand gelukt de stap naar de European Tour te maken. Waarom zou het dan nu wel lukken? Van de antwoorden word ik niet heel optimistisch. Ik weet bijvoorbeeld niet of wat extra uren werken aan wedges het verschil gaat maken. Ik denk dat het basisniveau van de Nederlandse Challenge Tour-spelers niet goed genoeg is. Als dat wel zo zou zijn had Joost toch al lang gezelschap gekregen op de European Tour? Alleen als je gestructureerd werkt aan zwakkere onderdelen van je spel ga je vooruit, het belang van die structuur mis ik in de meeste antwoorden. Als je langere tijd matig chipt en pitcht is je techniek waarschijnlijk niet in orde, dan moet je het daar in zoeken, niet in wat extra uren maken. Jongens als Reinier, Wil en Daan zijn de laatste paar jaar stil blijven staan, iets anders kun je niet concluderen.”

'Er is maar een conclusie mogelijk: die jongens zijn niet goed genoeg'

“Je krijgt elke jaar twee kansen om de European Tour te halen, via de Challenge Tour en daarna via de Qualifying School. Als dat steeds niet lukt, en zeker als je je niet rechtstreeks plaatst voor de finale van de Qualifying School, is er maar een conclusie mogelijk: die jongens zijn niet goed genoeg. Dat klinkt misschien hard, maar het is wel de realiteit. Ik vraag me bij een aantal spelers ook af of ze er wel echt alles voor doen. Een enkeling haalt de European Tour puur op talent, de rest moet alles opzij zetten om dat niveau te bereiken. Ik zeg niet dat ze er met de pet naar gooien, ik denk dat ze absoluut veel uren maken. Maar dag en nacht structureel op de goede manier met topgolf bezig zijn, is een ander verhaal.”

'Stilstand is achteruitgang'

“Maarten Lafeber heeft dat in het verleden zeker wel gedaan, maar nu is hij ook fulltime bondscoach bij de NGF. Dat is in mijn optiek onmogelijk te combineren. Jongens als Wil en Reinier zullen zich realiseren dat de tijd erg gaat dringen. Darius is nog maar net begonnen als pro, ik ben heel benieuwd hoe hij zich gaat ontwikkelen. Jurrian en Daan hebben ook nog weinig ervaring op het hoogste niveau. Daan is heel sterk begonnen, speelde in 2014 European Tour, maar is daarna teruggevallen. Wellicht dat hij zich kan terug knokken. Ik hoop natuurlijk heel erg dat we snel meer Nederlanders op de Tour krijgen. Op dit moment geef ik Reinier de beste kans. Ik maak hem af en toe mee bij ons op de Putting Academy. Ik heb het gevoel dat Reinier zich voor het eerst echt realiseert dat hij de zaken anders en serieuzer moet aanpakken. Hij is met Timothy (Beumer) van Trackman gaan werken, lijkt te beseffen dat hij het niet gaat redden als hij niets verandert. Ik hoop dat de andere jongens ook van dat idee doordrongen zijn. Het niveau wordt elk jaar beter, je moet stappen maken, jezelf verbeteren want stilstand is achteruitgang.”

}