Een clublengte wordt als volgt gedefinieerd: ‘een meeteenheid die wordt gebruikt om de afslagplaats op elke hole te bepalen en om de afmeting van de dropzone vast te stellen als de speler een belemmering ontwijkt volgens een Regel’. Een clublengte omvat de gehele lengte van de club, die begint bij de teen van de club en eindigt bij het uiteinde van de grip.
Een clublengte is gelijk aan de langste club in je tas, behalve de putter . Meestal is dit dus de driver. Gebruik bij het droppen daarom altijd de langste club in je tas om niet het risico te nemen om de golfregels verkeerd toe te passen. Een pitchingwedge is ten slotte minder lang dan een driver, waardoor de grootte van dropzone niet juist is.
De maximale lengte van een golfclub is vastgesteld op 48 inch. Op de PGA Tour, DP World Tour en nog een aantal circuits is sinds 2021 de lokale regel actief dat de driver zelfs niet langer dan 46 inch mag zijn. Een putter heeft geen maximale lengte, maar in principe is een lange putter ook niet langer dan 48 inch.
Mocht je zo’n lange putter gebruiken dan mag je de club niet verankeren. Dat betekent dat je de putter (en alle andere clubs) of hand die de club vast heeft niet direct tegen enig deel van het lichaam mag houden. De speler mag de club of een hand waarmee de club wordt vastgehouden wel tegen een hand of onderarm houden.
Indirect is verankeren ook niet toegestaan. Het staat als volgt in de golfregels: ‘niet indirect, door gebruik te maken van een ‘ankerpunt’, waarbij de speler een onderarm tegen enig deel van zijn lichaam houdt om zo, met de hand waarmee de club wordt vastgehouden, een stabiel draaipunt te vormen voor het bewegen van de club met de andere hand’.