Als een verhard pad begroeid is met gras , is die begroeiing geen onderdeel van het vaste obstakel. Dat betekent dat een speler in principe geen recht heeft op een vrije drop volgens Regel 16 als alleen de begroeiing een belemmering vormt. Als het laagje gras op een vast obstakel zo dun is, dat een speler bij het spelen van de bal het onderliggende obstakel kan raken, vormt het pad nog altijd een belemmering die zonder straf mag worden ontweken volgens Regel 16.1.
Als je een vrije drop krijgt of zelf besluit om te droppen met een strafslag dan is het bepalen van het ‘nearest point of relief’ belangrijk. Je moet volgens Regel 16.1b eerst het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering bepalen. Het vaststellen van dat punt is iets dat vaak fout gaat. Spelers hebben de neiging om het meest gunstige punt (‘nicest point’) te kiezen. Er is doorgaans echter geen keuze. Het dichtstbijzijnde punt zonder belemmering is het punt:
Het maakt dus niet uit of dit punt op een helling, midden in struiken of zelfs midden in een boom is. De dropzone om het pad te ontwijken kan erg ongunstig zijn, maar dat is geen reden om aan de andere zijde van het pad te mogen droppen. Het dichtstbijzijnde punt is altijd ongeacht eventuele belemmeringen anders dan de belemmering die wordt ontweken. Het is daarom verstandig om altijd eerst te kijken waar je de bal moet droppen, voordat je de ontwijkprocedure begint. Soms kan het beter zijn om het pad niet te ontwijken en vanaf het pad te spelen.
Heb je ook een regelvraag? |
GOLF.NL beantwoordt jouw regelvragen. Heb je een vraag? Stuur een mail naar regelvraag@golf.nl of een bericht via social media (Twitter, Facebook, Instagram). Stuur als het kan ook een foto mee van de regelsituatie! |