Ruben groeide op in de horeca. Vanaf zijn veertiende werkte hij in keukens, cafés en bars. Waaronder jarenlang bij Café Hoppe in Amsterdam. Daarnaast bouwde hij met een wijnmaker een eigen wijnbedrijf op. “Ik voelde me altijd op mijn plek in de horeca”, vertelt hij. “Drukte, gasten, service; dat past gewoon bij mij.”
Tijdens corona kwam golf voor het eerst in zijn leven. “We gingen ineens allemaal golfen. Eerst een beetje voor de lol, maar al snel werd het serieus. Er zit iets verslavends in dat spel. Je baalt, probeert opnieuw, en voor je het weet wil je beter worden.”
Toen ontstond het idee voor een eigen indoorlocatie, maar het juiste pand kwam maar niet. In IJburg lag een kans, maar de ruimte bood geen mogelijkheid voor horeca. “Ik wilde juist dat combineren: gastronomie en golf. Toen ik dit pand vond en zag dat er plek was voor een restaurant én minimaal acht simulatoren, klopte het eindelijk.”
We stonden soms om vijf uur ’s ochtends hier en gingen tot laat door
De vergunning kwam rond in april. Daarna ging het los: “Het was een race tegen de klok. Bouwvak, vakanties, personeel vinden… We stonden soms om vijf uur ’s ochtends hier en gingen tot laat door. De ruimte was kaal, alles moest erin: muren, leidingen, houten afwerking, het horecagedeelte, de simulatoren, echt alles.”
De keuze voor het TruGolf-systeem in plaats van TrackMan was bewust. Ruben kreeg een goede klik met Dutch Golf Companies en vond het ‘verfrissend’ dat TruGolf een andere benadering heeft. “De graphics trokken me meteen. Het is visueel sterk en past bij het idee dat mensen hier vooral komen voor plezier, sfeer en beleving.”
Maar een nieuw systeem brengt ook problemen met zich mee. Vooral internetproblemen zorgden voor stress. “We stonden in het begin met één 4G-router, toen twee, toen zes. Zolang mijn adres administratief niet bestond, konden providers niets voor ons regelen. Dat gaf echt gedoe. Nu is het opgelost en draait alles stabiel.”
Het restaurant is minstens zo belangrijk als het spelen zelf. “De simulator verkoopt zichzelf, iedereen snapt wat je ermee kunt. Het restaurant moet je blijven uitleggen: wat we doen, waarom we het doen, dat we met microseizoenen werken, dat bijna alles van het open vuur komt”, legt Ruben uit.
Je komt op de fiets, je speelt een uur, je eet iets en je bent klaar
De combinatie werkt. Sommige gasten komen binnen om te golfen, maar blijven voor het eten. Anderen komen eerst eten en schuiven daarna in een bay aan. “We hoorden in de tweede week al: ‘We kwamen voor golf, maar bleven voor het eten.' Dat vond ik geweldig.”
Voor recreatieve golfers, jonge starters en mensen zonder auto is Club Birdies een toegankelijke stap richting de sport. “Je hoeft geen GVB te hebben en geen clubs mee te nemen. Je komt op de fiets, je speelt een uur, je eet iets en je bent klaar.”

Tegelijkertijd blijft de zaak relevant voor golfers die wél serieus trainen. “Op donderdagavond zie je ze hier altijd: clubs testen, inslaan, ritme houden. Zodra het mooi weer is, staan ze buiten, logisch. Maar binnen kunnen ze efficiënt werken aan hun spel.”
Afhankelijkheid van abonnementen wilde Ruben in de beginfase voorkomen. “Ik wilde niet dat mensen dachten dat je hier lid moet zijn. Je moet gewoon binnen kunnen stappen, net als bij bowlen.” Toch merkt hij nu dat fanatieke spelers juist graag een strippenkaart of abonnement willen. “Dat komt zodra ons registratiesysteem volledig rond is. We zitten in de laatste testfase.”
Terugkerende klanten ziet hij genoeg. Grote bedrijfsfeestjes leveren vaak tientallen nieuwe bezoekers op die later terugkomen met vrienden of familie. “Dat is misschien wel de mooiste bevestiging dat het klopt wat we doen.”
Met twaalf bays en een volwaardig restaurant is Club Birdies een grote operatie. “Ik heb 36 mensen op de loonlijst. We zijn elkaar nog aan het vinden, processen aan het verbeteren. Dit verdient eerst al mijn aandacht.”
Ambities buiten Amsterdam sluit hij niet uit, maar het is geen haastklus. “Als dit helemaal staat zoals het moet staan, komt er vast een moment om verder te kijken. Maar voor nu: eerst deze plek groot laten worden.”