Tiger Woods maakte de soort slag beroemd: de stinger. De bal vertrekt spectaculair laag, stijgt nauwelijks en gaat toch heel ver. Woods gebruikte de stinger in zijn gloriejaren met grote regelmaat en met veel succes. Als hij per se de fairway wilde vinden of in de wind bleek de stinger met een lang ijzer of een fairwaywood een ideale slag. Hoe sla je Tigers stinger? En is die slag ook aan te raden voor de gewone amateurgolfer? Dat vroegen we aan Phil Allen, de swingcoach van Joost Luiten, en aan John Woof, commentator bij Ziggo Golf.
"De stinger van Tiger lijkt veel op een punchslag maar dan met veel meer clubheadspeed. Bij een punchslag blijft de bal ook laag, maar een stinger gaat veel verder. Bij het adresseren is de balpositie meer naar de rechtervoet (bij rechtshandige golfers), de handen zijn net als bij een gewone swing ter hoogte van de binnenkant van je linkerdijbeen De handen zijn dus duidelijk voor de bal, zo haal je loft van de club af om de bal laag te houden. Om toch veel afstand te maken heb je een heel goede lichaamsrotatie nodig en vooral ook veel kracht. De stinger is daarom een slag die voor weinig amateurgolfers is weggelegd, die kunnen beter kiezen voor de punch als ze een bal laag willen houden."
"Bij de stinger staat Tiger wat dichter op de bal. In de backswing is weinig beweging naar rechts, het lichaam blijft mooi centraal over de bal. Bij een normale swing is de linkerheup in de downswing meer leidend, draait veel sneller weg dan het bovenlichaam. Bij Tigers stinger is de linkerheup minder snel, er is meer sprake van een eenheid tussen onder- en bovenlichaam. Je moet heel sterk zijn om op deze manier afstand te maken. Daarom raad ik de clubgolfers dit zeker niet aan. Gewoon naar de stinger kijken en er van genieten!"