Balsporten, ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. Dat wil zeggen: ik vind balsporten vooral leuk om naar te kijken. Voetbal, tennis, ik ga er rustig voor zitten en geniet met volle teugen. Ik ken alle spelregels, en roep naar de tv alsof ik het zelf tien keer beter had gedaan als ik op de baan had gestaan. Niks is minder waar natuurlijk. Want zelf kan ik precies drie keer niks met een bal.
Dat is althans het gevoel dat ik over heb gehouden aan een jeugd vol pogingen van mijn ouders om mij maar aan het sporten te krijgen. Het begon met tennis. Serveren lukte nog wel, de problemen ontstonden zodra er een bal teruggespeeld werd. In plaats van keihard te slaan, had ik de neiging om snel weg te duiken zodra ik een bal op me af zag komen. “Bang voor de bal”, was de conclusie.
Bij trefbal was ik altijd als eerste af, en bij voetbal was ik doodsbang dat die grote, keiharde bal mijn hoofd zou raken, dus rende ik het liefst op het veld rond met mijn armen om mijn hoofd gevouwen. Bij gym op school werd ik steevast als laatste gekozen, en ik kan mijn klasgenoten geen ongelijk geven: ik was een ramp in elk team. Ik was zo’n kluns die met gebogen hoofd door de gymzaal liep, zo’n prototype nerd, je kent ze wel.
Is dit wat ze een succeservaring noemen? Wordt golf de eerste balsport waarin ik niet geheel faal?
Het absolute dieptepunt kwam toen ik vijftien was en we honkbal speelden op het gymveld. Omdat het me ook na tien pogingen niet lukte om de bal te raken, kwam mijn gymleraar achter me staan om me te helpen. En verrek: daar ging de bal, met een bescheiden boogje het veld op. Ik stond er verbaasd naar te kijken.
“Rennen!”, riep mijn gymleraar.
Ik zette twee passen, bedacht me toen pas dat ik mijn honkbalknuppel nog vasthield. Ik gooide de knuppel zonder te kijken naar achteren en rende naar het eerste honk. Achter me hoorde ik een luide kreun en voorzichtig gelach. Toen ik me omdraaide zag ik mijn gymleraar in elkaar gedoken met zijn handen in zijn kruis staan. Ik had precies goed gemikt met die honkbalknuppel.
Afijn, toen ik vanochtend voor mijn eerste les de green op liep (zo heet dat toch? Correct me if I’m wrong!) waren mijn verwachtingen laaggespannen. Want: golfballetjes zijn minuscuul klein, zo’n club ziet eruit als een honkbalknuppel maar dan voor gevorderden, dus dit kon alleen maar een gênante herhaling van zetten worden.
En jawel: de eerste lesopdracht is om op gepaste afstand vier golfballetjes met de hand richting een hoepel te rollen. Ik krijg er maar eentje in. Dat belooft weinig goeds. Bij de tweede opdracht mogen we putten, maar we krijgen heel nauwkeurige instructies. Club recht houden, voeten 3,5 balletje uit elkaar, armen recht, voorover buigen - afijn, ik hoef het jullie waarschijnlijk niet uit te leggen. En zodra mijn houding goed is, moet ik met m’n ogen dicht putten. Ik tik zachtjes tegen de bal en hoor het geluid van een balletje in een hole.
Wat gebeurt daar nou? Heb ik zojuist met mijn ogen dicht een bal in de juiste richting bewogen? Stop de persen! Ik ervaar iets geheel nieuws… is dit wat ze een succeservaring noemen? Hier kan ik wel aan wennen! De tweede, derde en vierde poging zijn ook in een keer raak. Ongelofelijk. Okee, de bal ligt nog geen meter van de hole verwijderd, maar toch. Zelfs met midgetgolf is me dit nog nooit gelukt. Zou golf de eerste balsport zijn waar ik misschien… niet geheel in faal? Wordt vervolgd!
Schrijf je samen in voor een gratis kennismakingsles bij jou in de buurt!
Klik hier