Doel
Je leert je club op het juiste vlak te bewegen, waardoor je richtingscontrole verbetert.
Uitvoering
Neem 3 toursticks, waarbij je er 1 op de grond legt om de doellijn te controleren. In lijn van die stick zet je 2 toursticks op dezelfde lijn van de stand van de shaft van je club (zie foto). Start met een oefenswing om te voelen waar je je club moet hebben, de grond raakt en erdoorheen draait. Als het comfortabel voelt, dan maak je het schot met een bal. Blijf bij het draaien de toursticks in de gaten houden, zodat je in het goede vlak blijft bewegen.
Variatie
Je kunt verschillende wedges gebruiken. Om het makkelijker te maken, leg je de bal iets verder van de tourstick af die op de grond ligt. Gaat dat goed? Leg hem dan steeds meer naar de tourstick toe.