Beeld: Golfsupport.nl
Golfsport

Ken jij alle termen in matchplay?

Beeld: Golfsupport.nl
Het begin van de NGF Competitie nadert. De spelvorm is traditiegetrouw matchplay en dat betekent dat je af en toe bijzondere termen voorbij hoort komen. Om goed beslagen ten ijs te komen, zetten wij een aantal belangrijke begrippen voor je op een rijtje. Weet jij bijvoorbeeld wat dormie betekent?

Matchplay: Een wedstrijdvorm waarbij spelers of teams hole voor hole tegen elkaar spelen.

4&3: Een voorbeeld van een uitslag in matchplay. Dit betekent dat de winnende speler 4 holes voorstond met nog 3 holes te spelen. Mocht een partij wel de laatste hole halen dan vervalt het aantal te spelen holes in de uitslag. Dan noteer je all square (AS), 1 up of 2 up  en bijvoorbeeld niet 1&0.

All square (AS): Gelijke stand bij matchplay.

Dormie: Bij matchplay staat de leidende speler zoveel voor dat hij nog maar één hole hoeft te halven om ook de wedstrijd te winnen. 'Dormie 2 up' betekent dat een speler na hole 16 2 up staat.

Eer: De speler die de voorgaande hole heeft gewonnen of een lagere score heeft gemaakt, mag op de volgende hole als eerste afslaan. Bij strokeplay of stableford verdient het de aanbeveling Ready golf te spelen: wie het eerst klaar is om te slaan, slaat af.

Foursome: Een spelvorm met teams van twee spelers. De partners in een team spelen om beurten met dezelfde bal.

Halveren/halven: Het gelijkspelen van een hole in matchplay of een gelijkspel aan het einde van een matchplaypartij.

Hole geven: Als de kans nihil is dat je een hole kunt halven of winnen dan mag je in matchplay de hole geven. Je verliest de hole en je mag doorlopen naar de volgende tee.

Gimme: Een bal die zo dichtbij de hole ligt dat de volgende slag praktisch altijd gegeven wordt.

Greensome: Een spelvorm met teams van twee spelers. De partners in een team slaan allebei met hun eigen bal af en spelen daarna om beurten met de beste bal verder.

Grounden: Het plaatsen van de club op de grond tijdens het adresseren van de bal. In een bunker gelden er regels wat betreft 'grounden'. Je mag het zand in een bunker niet opzettelijk aanraken met je hand, een club of hark of enig ander voorwerp om de conditie van het zand te testen waarbij je informatie verkrijgt voor je volgende slag. En je mag niet het zand in een bunker aanraken in het gebied direct voor of direct achter je bal (behalve zoals toegestaan bij het op correcte wijze zoeken naar je bal of bij het verwijderen van losse natuurlijke voorwerpen of losse obstakels).

Identificeren: Een regelterm die uitdrukt dat je bepaalt of een bal de bal is waar jij mee speelt. Door voorafgaand aan een ronde met een stift een duidelijk merkje op de bal aan te brengen, wordt het identificeren van je bal een stuk eenvoudiger.

Plaatselijke regels: De plaatselijke regels die gelden op een golfbaan als aanvulling op de golfregels. Bijna elke baan heeft plaatselijke regels. Die staan op de scorekaart en/of de website van de baan.

Provisionele bal: Een regelterm. Als je bal na een slag mogelijk niet vindbaar is of out of bounds kan zijn geraakt, word je geacht een provisionele bal te spelen. Hiermee win je tijd als de eerste bal niet te vinden is of buiten de baan is. Als je de eerste bal wel vindt en als die niet out of bounds is, dan kan de provisionele bal worden opgepakt.

Rode paaltjes/lijnen: Markering van een laterale hindernis (met water). Bij rode hindernissen heeft de speler naast de twee ontwijkopties voor de gele hindernissen nog een extra optie om zijwaarts te ontwijken.

Standing: Dit begrip duidt op de voorrangsregels die sommige clubs hanteren. Op veel clubs hebben spelers die aan een wedstrijd meedoen standing en voorrang op niet-wedstrijdspelers.

Lees meer over
Competitie NGF