Beeld: Getty Images
Equipment

Het verhaal achter puttermerk Odyssey

Beeld: Getty Images
Of je nu veel waarde hecht aan de kwaliteit van de putter of niet, de kans is groot dat je wel eens een Odyssey-putter in handen hebt gehad. Wat is het verhaal achter het grootste puttermerk en hoe laat je niets aan het toeval over bij het kiezen van een putter?

De putter is de meest gebruikte club in elke golftas. Het op het oog simpele stukje staal heeft al voor veel historische golfmomenten gezorgd. Er zijn memorabele putters op het toneel verschenen, maar weinig waren zo populair als de 2-Ball van Odyssey. De putter met twee ronde witte cirkels met de diameter van een golfbal achter het clubblad zorgde voor een revolutie. Paul Lawrie won de eerste week dat hij een 2-Ball in de tas had direct het Dunhill Links Championship. In 2002 en 2003 was een kwart van alle putters die werden verkocht, een 2-Ball. Odyssey rekende in het eerste jaar op dertigduizend verkochte exemplaren, maar dat werden er driehonderdduizend. “Letterlijk tien keer meer dan verwacht”, zegt Austie Rollinson, Chief Designer bij Odyssey Golf. De Amerikaan werkt al 27 jaar bij Callaway en maakte van dichtbij mee dat Odyssey de nummer één putter werd in golf.

Stukje plastic

De historie van Odyssey gaat terug naar 1990 en uitvinder Jim Flood. De slimme Amerikaan, die ook aan de wieg stond van de eerste graphite shaft, kwam met het idee om een putter volledig van urethaan te maken, het elastomeer dat we kennen van premium golfballen. Omdat een putterhoofd van alleen urethaan te kwetsbaar was, ontwikkelde hij samen met golfclubproducent Michael Magerman het concept van een insert, een kleine strip kunststof in het slagvlak van een staal putterhoofd. Dat idee leidde tot de Odyssey Dual Force, de eerste putter met een insert waar Nick Faldo in 1996 de Masters mee op zijn naam schreef. Het gevolg: de Dual Force Rossie II was dankzij Faldo’s zege niet aan te slepen. Een jaar later nam Callaway het bedrijf voor 130 miljoen dollar over en werd het gebruik van inserts verder ontwikkeld. Met een insert wilde Odyssey in de begindagen vooral het gevoel verbeteren. Het geluid van een harde two-piece bal op een stalen putterhoofd was niet al te best. Later bleek dat een insert ook heel goed werkte om de bal sneller en beter aan het rollen te krijgen. Anno 2018 – meer dan twintig jaar na de introductie van de Dual Force – is de lijst inserts die Odyssey ontwikkelde, flink gegroeid: White Hot, White Steel, White Hot XG, White Ice, Metal X, White Hot Pro, Fusion RX, White Hot RX en vorig jaar de Microhinge insert in de nieuwe O-Works putters. Rollinson: “We blijven zoeken naar de insert die de beste rol creëert en waarmee je niet inlevert op snelheid en geluid. Die zoektocht houdt nooit op.”

Je hebt niet heel veel kracht nodig om te putten. Wat op de green goed werkt voor een Tourpro, werkt vaak ook goed voor een amateur.

Bestseller

De grootste hit van Odyssey kwam in 2001, met de 2-Ball. Het succes van de putter was een complete verrassing, want oorspronkelijk werd de putter ontworpen voor junioren en beginners. “Uit eigen onderzoek bleek dat maar liefst negentig procent van alle golfers moeite had met oplijnen”, zegt Rollinson. De 2-Ball moest daar verandering in brengen. In 2018 verkoopt Odyssey nog steeds varianten van de originele 2-Ball. “We hebben er waarschijnlijk meer dan drie miljoen verkocht, in meer dan veertig verschillende modellen. Naast de #7 is het echt onze bestseller.” Dat zichtbaarheid op de Tours belangrijk is voor het al dan niet slagen van een model, bewees Dual Force en de 2-Ball. “Bij ijzers is dat misschien anders omdat de gemiddelde golfer fysiek niet in staat is om met blades te spelen”, zegt Rollinson. “Je hebt niet heel veel kracht nodig om te putten. Wat op de green goed werkt voor een Tourpro, werkt vaak ook goed voor een amateur. Daarom zorgen we dat de nieuwste modellen zo snel mogelijk in de tas van onze pro’s terechtkomen.”

 

Technologie werkt

Odyssey maakt het kiezen van een putter niet bepaald makkelijk. Er zijn talloze combinaties van blades, mallets, grips en kleuren. “Er is voldoende bewijs dat technologie werkt in putters en dat ook de kleur uitmaakt”, zegt Rollinson. De Red Ball is een goed voorbeeld van een innovatief product waar Odyssey de golfer mee probeert te helpen. Dankzij een rood balletje in de mallet kun je controleren of je goed boven de bal staat. “Iedereen staat anders boven de bal”, zegt Rollinson, “maar met de Red Ball controleer je niet alleen de oogpositie, maar ook de loft en lie. Door al deze mogelijkheden wordt het een steeds grotere uitdaging om de goede putter bij de juiste golfer te krijgen. Putters worden steeds duurder en de consument wil zeker weten dat wat ze kopen ook goed past.”

Oog wil ook wat

“We hebben zoveel verschillende modellen, dat het overdonderend kan zijn”, geeft Rollinson toe. “We proberen op onze website golfers zo te informeren dat ze bewust worden van wat ze doen op de green. Met een paar modellen in het achterhoofd is het in de winkel makkelijker een keuze te maken. Waar kijk je graag naar en welke putter past bij je stroke? Heb je problemen met oplijnen? Dan is de 2-Ball of een putter uit de Versa-lijn (met contrasterende kleuren) een optie. Voor meer vergevingsgezindheid kom je eerder uit bij een mallet uit de nieuwe O-Works lijn. Natuurlijk is een fitting met videoapparatuur nuttig om erachter te komen welk model technisch het beste bij je past, maar als het uiterlijk voor een golfer niet aantrekkelijk is, heb je daar weinig aan.”

Op zoek naar de juiste putter

Er is niet één putter voor iedereen, maar wel één die voor jou het beste werkt. Toch zijn er maar weinig golfers die zich laten fitten: slechts vijf procent van de golfers heeft een putter in de tas die gefit is. Loft, lie en de shaft van een driver worden afgesteld op de golfer terwijl dat bij de putter, de meest gebruikte club in de tas, minder vaak het geval is. Het kiezen van een putter gaat dan ook vaak op gevoel. Even naar de shop en vervolgens naar de oefengreen, waar je na een paar goede putts concludeert dat je de goede putter hebt gevonden. Het is niet de manier volgens Robert-Jan Derksen. De tweevoudig European Tour winnaar uit Nederland heeft zich na zijn actieve loopbaan toegelegd op het putten en The Academy in Nunspeet opgericht. NGF-coach en puttexpert Hayo Bensdorp geeft er trainingen in de high-tech studio. Niets wordt aan het toeval overgelaten om niet alleen de beste techniek maar ook de beste putter te vinden.

Veel golfers zouden meer plezier in golf hebben als ze wat langer stilstaan bij de putter.

“Er zijn zoveel externe factoren die de uitkomst bepalen van een putt”, zegt Derksen. “Daarom testen wij ook binnen en proberen we alle externe factoren zoveel mogelijk te controleren. Als het dan niet goed gaat, weet je zeker dat het aan de speler ligt en niet aan de putter. Ik begrijp wel dat er maar weinig golfers zijn die hun putter gefit hebben. Er zijn niet veel plekken waar je dat kan doen en er is ook veel minder kennis op dit gebied. Dat is zonde, want veel golfers zouden meer plezier in golf hebben als ze wat langer stilstaan bij de putter.”

Perfecte afstelling

“Ik heb weinig verschillende putters gehad in mijn carrière”, zegt Derksen. “Tot 2004 had ik een PING maar van 2005 tot 2014 heb ik alleen nog gespeeld met de 2-Ball van Odyssey. Op de Tour staan altijd tassen met putters van alle merken. Je probeert wel eens wat als er iets nieuws verschijnt. Toen ik met de 2-Ball ging spelen, kreeg ik meer vertrouwen en won ik vrij snel op Madeira. Kort nadat ik was overgestapt ben ik ook gaan werken met puttcoach Paul Hurrion, met wie ik The Academy ben begonnen. Het mooie was dat ik met een laser direct kon zien dat mijn oplijnen veel beter was. De overgang naar de 2-Ball was dan ook heel vanzelfsprekend.” Vaak gaat het bij het puttlessen om de beweging terwijl oplijnen en houding veel belangrijker zijn. Hoe raak je de bal? Hoe krijg je de beste rol op de bal? Paul Hurrion onderzocht dat de richting van de bal voor 92 procent wordt bepaald door het clubblad. Slechts 8 procent van wat de bal doet na impact, is het gevolg van de zwaaibaan.

Je kan het met het blote ogen niet zien, maar het maakt wel het verschil tussen een geholede en een gemiste putt

“In The Academy werken we met spelers stapsgewijs naar de perfecte afstelling”, zegt Derksen. “Zo is de shaft in mijn putter heel erg hard zodat deze niet buigt. Je zou het niet denken, maar bij een lange uphill putt tegen de wind in kan de shaft buigen en dat zorgt voor een afwijking. De shaft draait ook, dat noemen we torque. En als je de bal op de teen van het blad raakt, buigt deze naar rechts en krijg je ook een afwijking. Zo zoek je continu naar manieren om de putter te perfectioneren. In de laatste tien jaar is met de komst van high-speed camera’s veel veranderd en is er veel meer mogelijk. Wij geloven heilig in testen en meten.” Volgens de 44-jarige professional is de kleur van een putter ook belangrijk. “In The Academy zien we dat spelers anders reageren. De een lijnt beter op met een witte putter en de ander met een zwarte. Het ligt ook aan het soort bal. Een zachte bal reageert anders op het clubblad dan een harde.”

Reserveputter

Dat de details belangrijk zijn, ervoer Derksen op de Tour, waar elke slag telt. “Ik speelde een keer een toernooi in India en het putten ging echt verschrikkelijk. Ik vroeg een vriend die kwam kijken of hij mijn identieke reserveputter wilde meenemen. Je raadt het al: ik ging een stuk beter putten. Thuis bleek dat de grip was verdraaid omdat de lijm was losgelaten. Dat kan je met het blote ogen niet zien, maar het maakt wel het verschil tussen een geholede en een gemiste putt.”

Lees meer over
Equipment