De druilerige ochtend begint voor mij al om 06.30 uur. Met een volle hete thermoskan koffie en een nogal ambitieus grote reistas stap ik de bus in richting Eindhoven Centraal. Het is nog vroeg, dus er zijn genoeg plekken en slechts een paar verbaasde blikken richting mijn golftas.
Wil je met de trein naar de golfbaan? Dan zijn dit je opties (en handige tips). Ik neem vandaag de proef op de som richting The Old Course in de hoofdstad. En dat in de spits.
Na een paar haltes begint de bus langzaam drukker te worden. De zitplekken verdwijnen, de gezichten worden strakker en mijn tas blijkt voor sommige mensen een soort visuele irritatiebron. Ik kijk recht vooruit en doe alsof alles volkomen normaal is. Deel één van de reis: overleefd.
Ik maak mijn borst nat voor wat komen gaat: de treinreis. Iedereen die in de ochtend richting Utrecht moet, weet dat dit geen fijn vooruitzicht is. Ik stap de bus uit en sta, in de regen, op Eindhoven Centraal, mijn eigen 'Mount Everest'.
Het roulettespelletje begint: waar stoppen de treindeuren?
Een paar minuten later sta ik op perron 6 in een zee van mensen. Het roulettespelletje begint: waar stoppen de treindeuren? Natuurlijk sta ik precies tussen twee deuren in en word ik meegeduwd door de massa. Geen zitplek dus. Binnen wurm ik me een weg naar een leeg bankje en zet mijn tas er nonchalant tegenaan. De trein wordt voller bij Den Bosch en mijn waardering voor dat bankje neemt met de minuut toe.
Rond half negen stap ik uit op Utrecht Centraal. Nog één overstap naar Amsterdam Bijlmer ArenA. Ondertussen is het miezerige ochtendweer overgegaan in regelrechte regen. De volgende trein zit ook ramvol, maar ik vind wéér een bankje. Déjà vu.
Na een paar minuten springt de deur open en staat de conducteur ineens naast me. “Vervoersbewijs graag.” Zijn blik gaat daarna vooral naar mijn tas. “Niet handig om daarmee in de spits te reizen, hè.”
“Ja, ik moet golfen om tien...”, zeg ik, maar hij is al weg voordat ik mijn zin heb afgemaakt.
Terwijl ik leun tegen het raam, gaat mijn telefoon. Collega Stef Swagers. Ik kijk naar buiten en zie de regendruppels al van het raam stromen. Op dat moment weet ik genoeg. “Check even de website, misschien is de baan dicht.” Ik kijk. Baan gesloten. Shit.
Mijn humeur heeft z’n beste tijd wel gehad, maar ik besluit toch door te gaan. Het verhaal moet immers een einde hebben. Dus loop ik langs de Johan Cruijff ArenA, til mijn tas over plassen die steeds groter lijken te worden en kom uiteindelijk aan op de lege parkeerplaats van The Old Course. Blijkbaar ben ik de enige die de memo heeft gemist.
Als je wilt mag je nog een paar ballen slaan op de range
Ik wil net naar binnen stappen als de barvrouw van The Old Course me tegemoet roept: “Hey, kom snel naar binnen.” Geen verkeerd voorstel na zo’n ochtend, dus ik schuif meteen het warme clubhuis in. Binnen is het gezellig, droog en in alle opzichten een verbetering ten opzichte van de reis hiernaartoe. Met een kop hete koffie pratend over de club voelt alles alweer iets normaler.
Daarna loop ik naar Annick Schreuder, GC bij The Old Course. Zij vertelt dat veel leden met het openbaar vervoer komen, juist omdat de baan zo makkelijk te bereiken is. “We willen dat ook graag stimuleren. Mensen kunnen hier hun clubs en spullen neerzetten, of gewoon met een draagtas komen”, zegt ze.
Het blijkt dus toch niet voor niets te zijn geweest. “Als je wilt mag je nog een paar ballen slaan op de range”, biedt Annick aan. Dat hoef je me geen twee keer te zeggen. Door de stromende regen loop ik naar de drivingrange, pak een mandje ballen en zet mijn tas neer bij een vrije mat. Keuze genoeg, want ik ben de enige.
Na een verrassend fijne rangesessie loop ik nog even terug om iedereen te bedanken, waarna ik richting kantoor vertrek. Bij de terugreis valt alles mee, vooral omdat het inmiddels daluren zijn. Om 12.00 uur loop ik de redactieruimte binnen, met genoeg verhalen om de lunchtafel een tijdje te entertainen.
Of ik het nog een keer doe? Zeker. Ik denk dat het ov een goed alternatief is voor de auto. Vooral op banen zoals The Old Course, die makkelijk te bereiken zijn. Maar één tip: ga niet in de spits. Het zijn alle blikken die je krijgt niet waard!