De Old Course is in veel opzichten uniek. De baan start en eindigt in het stadje, heeft zeven dubbele greens en een historie en sfeer die geen andere golfbaan waar ook ter wereld kan evenaren. Voor dit Open speelt de baan 6680 meter – niet lang en zeker niet voor een linksbaan die in de zomer hard speelt met veel rol. Er wordt gesuggereerd dat de baan te makkelijk is voor de moderne pro’s als het weer niet voor extra moeilijkheden zorgt. Daar zit zeker iets in; de winnende scores op St. Andrews zijn vaak een stuk lager dan op andere banen. Maar als het weer een factor wordt, kan de Old Course een beest worden, zoals Rory McIlroy ervoer in The Open van 2010. Na een evenaring van het record op donderdag met een 63, kwam hij een dag later in slecht weer tot een ronde 80. Wat de strategie betreft, links houden van de tee is het mantra, rechts wacht het gevaar. Je moet de bunkers vermijden, vooral de duivelse waarin je kansloos bent, zowel op de fairway als die bij de greens. En zorg dat je heel erg op tik bent met je putter want sommige putts op de enorme dubbele greens zullen heel erg lang zijn, vooral als het waait en spelen naar de vlag problematisch wordt.
Twintig jaar geleden won John Daly, een erkende longhitter, het toernooi vooral met magistraal spel op en rond de greens. En in 2000 bespaarde Tiger Woods zichzelf ergernis over de Old Course door simpelweg niet één keer in een bunker te komen in een masterclass. Er is een paar niet al te ingrijpende veranderingen aangebracht sinds Louis Oosthuizen het laatste Open op de Old Course won in 2010 met een voorsprong van zeven slagen. De belangrijkste momenten in zijn laatste ronde speelden zich af op de zes holes die we hier gaan analyseren. Het zou heel goed kunnen dat een of meerdere van die holes bepalend gaan zijn voor wie er volgende week de opvolger wordt van Louis Oosthuizen.
De Zuid-Afrikaan Manny Zerman noteerde de enige albatross op deze hole in The Open op de Old Course, in de eerste ronde in 2000. In totaal zijn er acht albatrossen in The Open gemaakt. De eerste was op Prestwick in 1870. Young Tom Morris maakte een drie op hole één die toen als een par-zes speelde.
Mark Calcavecchia, Open-kampioen in 1989, draaide de klok terug in 2010. Na de eerste twee ronden stond de Amerikaan er heel goed voor, maar toen kwam op zaterdag hole vijf. Een negen, na een verloren bal en veel gedoe over een provisional dat hem drie strafslagen kostte.
In 2010 maakte Louis Oosthuizen bogey op hole acht in de laatste ronde, zijn voorsprong op Paul Casey bedroeg nog maar drie slagen. Vervolgens zag Oosthuizen hoe Casey zijn drive op de green van negen sloeg. De Zuid-Afrikaan antwoordde door zijn bal ook op de green te deponeren en vervolgens de putt voor eagle te maken en weer vier slagen voorsprong te nemen.
Rampspoed is relatief als het gaat om hole negen want in 2010 was de slechtste score een dubbel-bogey. En in de 466 keer dat de hole werd gespeeld, werden er maar twee dubbels gemaakt. Ze kwamen op naam van Kenny Perry en Byeong-Hun An.
In de derde ronde in 1990 kreeg Fred Couples zijn bal pas bij de derde poging uit Strath Bunker. Het goede nieuws: bij die derde poging vloog de bal in de hole voor een acceptabele bogey.
In 1921 kreeg Bobby Jones zijn bal zelfs met vier pogingen niet over de wal van Hill Bunker op de green. Jones, in zijn jongere jaren nogal opvliegend van karakter, verscheurde naar verluidt ter plekke zijn scorekaart en liep de baan af.
Tiger Woods maakte hier een einde aan de inhaalrace van David Duval in 2000. Woods haalde de green en maakte met twee putts birdie, Duval had van de rand van de green vier slagen nodig. Het gat was weer zes slagen, net als bij het begin van de ronde.
In 2010 kwam op hole twaalf een einde aan de droom van Paul Casey om The Open te winnen. Casey probeerde Oosthuizen te achterhalen, maar sloeg hier zijn bal links in de gorse en maakte een triple-bogey zeven tegenover de birdie drie van Oosthuizen die vervolgens niet meer in gevaar kwam.
In 2010 lag de bal van Miguel Angel Jimenez bijna tegen de muur. Hij kon de slag maar op één manier spelen, tegen de muur slaan en hopen dat de bal richting de green zou ketsen. Dat gebeurde tot grote vreugde van het publiek. Dat de Spanjaard een dubbel-bogey zes maakte, ach dat deed niets af aan de feestvreugde…
Er valt heel veel te kiezen, maar we gaan toch voor Tommy Nakajima in 1978, derde ronde. De Japanner lag met twee keurig op de green. Putt te hard in de Road Bunker, met vier slagen er pas uit en twee putts voor een quintuple negen. Au!
In de eerste ronde in 1990 maakte Nick Faldo van een solide ronde een heel erg goede door een chipand-run vanuit de Valley of Sin te holen voor eagle. Hij won het toernooi met vijf slagen voorsprong.
De kleurrijke Doug Sanders had in 1970 een putt van een centimeter of tachtig voor de winst. Hij bezweek onder de druk en kreeg de bal niet in de buurt van de hole. de volgende dag werd hij in de play-off verslagen door Jack Nicklaus.
Tekst en Beeld Golf Monthly | Vertaling Gerard Louter