Je kent het wel, je hebt net nieuwe golfballen gekocht en je gaat er direct mee spelen. Op de eerste hole pak je zo’n gloednieuwe bal uit je tas. Je vergeet de bal te merken, maar weet wel dat er een 3 op staat. Op de vierde hole sla je de bal vanaf de afslagplaats links tussen de bomen. Je snelt naar je tas en pakt opnieuw zo’n nieuwe bal, ook deze keer met nummer 3 erop. Ook deze provisionele bal gaat naar links in dezelfde lijn als de oorspronkelijke bal.
Bij het zoeken naar beide ballen vind je ze allebei. Gelukkig, zou je zeggen. Maar welke is nou de oorspronkelijke bal en welke de provisionele bal. Had je de ballen nou maar gemerkt… Wat zeggen de golfregels hierover? Regel 18.3c(2) geeft uitsluitsel: ‘Als beide ballen op de baan worden gevonden, moet de speler kiezen welke bal als de provisionele bal wordt aangemerkt en dat is dan de bal in het spel. De andere bal wordt beschouwd als de oorspronkelijke bal.’ Deze bal is niet meer in het spel en mag niet meer gespeeld worden.
Als één van de twee ballen out of bounds is, dan wordt de oorspronkelijke bal beschouwd als out of bounds. De provisionele bal is de bal in het spel. Dat is ook het geval als één van de twee ballen wordt gevonden.
Door je golfballen te merken voorkom je dit probleem. Op die manier kun je altijd je oorspronkelijke bal onderscheiden van je provisionele bal. Het helpt ook om aan je medespelers te melden wat er anders is aan je provisionele bal ten opzichte van je oorspronkelijke bal. Bijvoorbeeld: “Ik speel een provisionele bal met twee zwarte stippen en nummer 2. Mijn oorspronkelijke bal heeft één zwarte stip en nummer 3.”
Mocht je al je golfballen op dezelfde manier markeren, dan moet je ervoor zorgen dat je provisionele bal altijd een ander kenmerk (nummer, merk, kleur etc.) heeft dan je oorspronkelijke bal.