Als beginnende golfer kun je er niet vroeg genoeg mee beginnen: toernooien spelen. Oorspronkelijk had ik bedacht dat ik daar pas aan toe zou komen als ik – na jaren van toegewijde voorbereiding – een indrukwekkende handicap zou hebben. Aan een toernooi doe je immers mee om te winnen. Het leven is echter te kort om verlegen in een donker hoekje te blijven oefenen, terwijl je ook in het volle daglicht kunt stappen om ten overstaan van zoveel mogelijk toeschouwers plaggen in het gras te slaan. Dat laatste heb ik vol overtuiging gedaan, en het moet me worden nagegeven: met die toewijding zit het wel goed.
Mijn vriendin en haar man organiseerden het toernooi alweer voor de twaalfde keer op rij voor een immer uitdijende groep familie en vrienden, het is een waar succes. Het hele gebeuren begon om 10.00 uur op een stralende zondagmorgen en mijn man en ik waren er zowaar in geslaagd om de kinderen vroeg genoeg bij de oppas achter te laten. Daardoor hadden we nog tijd voor de opwarming. Thuis had ik met wat yogaoefeningen al gerekt en gestrekt, dus ik stapte met een soepele ruggengraat op de Driving Range. Daar rangschikte ik keurig m’n ballen in groepjes van tien en bouwde de opwarming op van chippen, naar pitchen om tenslotte bij die fabuleuze swing aan te komen. M’n outfit was in orde, m’n schoenen zaten goed (dankzij de tape op m’n hielen tegen de blaren) en ik had zelfs een Twix in m’n golftas zitten. Er kon werkelijk niets meer gebeuren om deze dag minder dan fantastisch te laten zijn.
En dat werd die ook. Mijn vriendin was zo lief geweest om zichzelf aan mij te koppelen waardoor ik gedurende de negen holes als een wormvormig aanhangsel achter haar mocht aanlopen. Iedere keer als ik de bal meer dan 30 meter vooruit kreeg, in een min of meer rechte lijn, juichte ze me uitbundig toe en als ik die waanzinnige prestatie niet voor elkaar kreeg, zei ze: ‘Geeft niks joh, probeer het gewoon nog een keertje.’ Deze niks-aan-de-hand-houding werkte als een tierelier want ik was daadwerkelijk aan het genieten. Daar waar ik vorig jaar mezelf er nog vol zelfhaat doorheen moest slepen, was het toernooi nu afgelopen voor ik er erg in had. Deze geweldige vooruitgang was duidelijk terug te zien op mijn scorekaart: vorig jaar had ik nul punten behaald, dit jaar maar liefst twee! Zuiver wiskundig gezien is het incorrect om te kunnen spreken van een verdubbeling, dus laat ik het gemakshalve afronden op een puntenstijging van 200%.
Bij de prijsuitreiking kreeg ik een set roze troostballen cadeau en leunde ik met een lekker drankje ontspannen achterover om de echte winnaars hun prijzen in ontvangst te zien nemen. En toen bemerkte ik de onvolkomenheid van het golftoernooi: élk jaar wint Piet, de vader van mijn vriendin. Die man heeft slechts tweemaal iemand boven zich moeten dulden – waarschijnlijk omdat hij toen niet meedeed –, maar de overige tien jaargangen staat de trofee op zijn naam. Ook nu weer was hij met 22 punten de eerste. Ik ben daarop aan het rekenen geslagen en volgens mij hoef ik slechts een iets meer dan marginale puntenstijging te hebben om Piet van zijn troon te stoten. Aan mijn toewijding zal het in elk geval niet liggen, dus kijk maar uit Piet: ik kom eraan!
Zo blijf je altijd op de hoogte van de laatste acties en het nieuws