Beeld: golfsupport.nl
Zelf Golfen

Hoe snel is de green? Dat wordt gemeten met dit aluminium balkje 

Beeld: golfsupport.nl
Bij grote toernooien voor de professionals wordt vaak gesproken over de hoeveelheid stimp van de greens. Wat is dat precies en hoe wordt de snelheid van de green vastgesteld?

De snelheid van greens wordt gemeten met een stimpmeter. Dat is een aluminium balkje met een gootje erin waar je een bal op legt. Je tilt de balk op tot een hoek van ongeveer 20 graden, waarna de bal door de zwaartekracht begint te rollen. Dat wordt gedaan op een relatief vlak stuk van de green en het liefst als er geen wind staat. Je laat met de stimpmeter drie ballen de ene kant op rollen en drie ballen de tegenovergestelde richting. Als de bal bijvoorbeeld gemiddeld 8 feet rolt (8 keer 30 cm), dan wordt gezegd dat de snelheid van de green 8 is. 

Het woord 'snelheid' is dus eigenlijk niet juist; de snelheid van de green wordt uitgedrukt in baluitrol-eenheden (feet). Greens in Nederland zijn in het seizoen (mei-september) vaak '8 op de stimpmeter' of 'stimp 8' zoals het heet. Greens met een grotere rollengte dan stimp 8 ervaart de recreatiespeler als snel. Stimp 6 wordt ervaren als langzaam.

Een greenkeeper die de snelheid van de green meet (de 'baluitrol' meet) met een stimpmeter:

Snelle greens in grote toernooien

De greens bij een toernooi van de DP World Tour zijn vaak op een snelheid van 10,5 tot 11,5 feet gebracht. Op de PGA Tour zijn de greens nog sneller. Bij een groot toernooi op een linksbaan, zoals het Brits Open, worden de greens iets minder snel gemaakt. Op zeebanen heeft de wind vrij spel en als de greens te snel zijn, blijft de bal niet meer liggen. Dat leidt tot ongewenste regelproblemen. Extreem snelle greens leiden ook tot slow play. Eén foot meer op de stimpmeter betekent over 18 holes 7 minuten langer spel, zo is recent door de USGA onderzocht.

Maaien en rollen

Hoe korter het gras, hoe sneller een green; de maaihoogte (en hoe vaak er gemaaid wordt) speelt dus een belangrijke rol. Een maaimachine kan zo ingesteld worden dat er bijvoorbeeld op 4, 4,5 of 5 millimeter hoogte wordt gemaaid. De ondergrens is ongeveer 4,5 millimeter, want greens moeten het hele jaar mee. Als gras gedurende een lange periode te kort gemaaid wordt, dan leidt dat tot 'stress'. De greens worden dan vatbaarder voor schimmels en ziektes.

Greenkeepers kunnen greens echter ook sneller maken door ze te rollen met een soort strijkijzer. Het met mate rollen van greens onder de juiste omstandigheden leidt niet tot stress bij het gras, maar een green te vaak rollen en onder natte omstandigheden is niet goed.

Wind en water

Een green kan in de loop van de dag langzamer worden omdat het gras groeit, maar een green kan ook sneller worden; als er veel wind staat, dan drogen greens uit en worden ze tijdelijk sneller. Een green heeft een objectieve snelheid, maar de wind heeft een grote invloed op de rollengte van een bal. Ook al is de golfbal maar klein, met een flinke tegenwind rolt een balletje veel minder ver uit dan normaal. Regen en irrigatie spelen ook een rol: vochtige greens zijn langzaam. 

De uitvinder

De stimpmeter is uitgevonden en vernoemd naar Edward S. Stimpson, een Amerikaan die in 1935 amateurkampioen van de staat Massachusetts werd. De stimpmeter is sindsdien verfijnd en wordt sinds de jaren 70 van de vorige eeuw overal op de wereld gebruikt.

Stimpson ergerde zich eraan dat sommige greens op zijn baan sneller waren dan andere. Hij wilde dat bewijzen aan de greenkeepers en daarom zocht hij naar een objectieve methode om de snelheid te meten. Zijn doel was consistente greens die allemaal even snel zijn. Het was niet zijn doel om snellere greens te krijgen. 

Snelheid is geen kwaliteit

Een stimpmeter vertelt hoe snel greens zijn, maar snelheid zegt niets over de kwaliteit van puttoppervlaktes. Ervaren golfers vinden goed rollende greens veel belangrijker dan een hoge snelheid: liever een 'eerlijke' stimp-8-green waar de bal goed zijn lijn houdt dan een stimp-9-green die hobbelig is. Golfers en wedstrijdorganisaties wensen bovendien de uniformiteit die uitvinder Stimpson nastreefde: alle greens op de baan even snel. De bandbreedte die hierbij wordt aangehouden is hooguit 0,5 foot verschil in baluitrol. 

Kwaliteit op lange termijn

Om op lange termijn een goede rol te garanderen - een goed bedekte green met gezond gras - moeten greenkeepers geregeld klein en groot onderhoud uitvoeren (prikken, bezanden, bemesten, beregenen, etc.). Daarnaast moet het baanpersoneel de uniformiteit in de gaten houden en dat is op veel banen een lastige opgave, omdat de locatie en ondergrond van greens soms verschillen (greens in het bos versus greens in open vlaktes en oude greens versus nieuwere greens). 

Het vereist daarom vakmanschap om maand-in-maand-uit mooie greens te presenteren met een redelijke en consistente snelheid. Maar golfers kunnen een enorme bijdrage leveren door minstens één pitchmark per green te repareren. Daardoor blijft een green mooi rollen en je voorkomt ziektes en schimmels die samenhangen met de invasie van het meer ziektegevoelige onkruidgras straatgras, want straatgras nestelt zich als eerste in niet gerepareerde pitchmarks.

Lees meer over
Banen